438 kompagnie moesten deswege ook in arrest gebracht wordeninaar de Inlandsche officier, die zulks eveneens moest doen, had niet eens zoodanige maatregelen genomen, dat zijne arrestanten hein niet kon den ontsnappen. De overtreders der krijgstucht nu, hadden zich op de herhaalde bevelen der Europeesche officieren bij de wachtkamer geplaatst, doch de manschappen der le kompagnie verzetten zich verder, door met geraas tegen de voorgalerij der politie-wacht te dringenen de geheele wacht bleef in gebrekeaan de haar gegeven bevelen te gehoorzamen, om de plaats vóór de wacht open te houden en de orde te herstellen. Toen de regiments-kommaudant daarna op de parade-plaats verscheen en het regiment zich kompagniesgewijze in kolonne steldewerd den manschappen afgevraagdof zij ook verzoeken en reclames hadden. Niets werd gesproken. Daarna gelastte de regiments-kommaudant den troep uiteentegaanmaar de manschappen bleven onbewegelijk staan en eenige weinigen spraken uit de gelederen en zeiden, dat het hun uitbetaalde voor schot op de soldij niet genoeg was, terwijl zij verder verzochten of de arrestanten ontslagen mochten worden, die voor hun indisciplinair gedrag, van zoo even, in arrest waren gesteld. De regiments-kom maudant had daarna de onvergeeflijke zwakheid, om eerst de man schappen der le en daarna die der 8i; kompagnie in vrijheid te doen stellen en naar hunne plaatsen in de gelederen te doen terugbrengen. Zie hier wat in Britsch-Indië is gebeurd, in eene kolonie, waar in 1857 en 1858 het Engelsche leger den bloedigen strijd tegen een oproerig inlandsch leger te voeren had! Doch wij geven meer, en raden ieder aan het belangrijk artikel te lezenvoorkomende in No. 12 der Wetenschappelijke bladen, jaargang 1870, en getiteld: Duitschland, Erankrijk en Engeland, waar men in eene noot de navolgende getuigenis van een Eransch staf-officier van het leger van Mac-Mahon aantreft: //Onze troepen uit Afrika zijn eene plaag voor het leger; zij hebben het overige gedeelte door hunne tuchteloosheid bedorven." Deze voorbeelden geven bewijzen genoeg, om ons te doen zieu> dat niet alleen in het Indische leger over gebrek aan krijgstucht wordt geklaagd. Laat dit voor ons eene troost zijnmaar er ons niet toe leidenom ons hoofd er bij neer te leggenwant zoodoende gaan wij eene duistere toekomst te gemoet. Met kracht de handen aan het werk geslagen, voordat zware onweerswolken zich aan den politieken horizon zullen vertoonen en woedende stormen onzen vrijheidsboom zullen trachten te ontwortelen. Dan is het leger de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 445