448 zorg worden onderwezen; men zal het nut dier marschen aanmerkelijk verhoogendoor de infanterie met de andere wapens te verbinden 5 en den troep soms te laten bivakkeeren en gedurende eenige dagen uit te laten blijven; 10°. daarbij zal men de officieren en onder-officieren met den ver- kennings-dienst bekend maken en met het nut, dat van sommige terreindeelen kan getrokken worden 11°. het onderwijs in het schijfschieten moet zoo hoog mogelijk opgevoerd worden de manschappen moeten bij de tactische oefenin gen steeds eenige losse patronen hebben 12°. bij de manoeuvres moeten de tactische veronderstellingen nimmer fantastisch zijnmen streve steeds naar werkelijkheid en manoeuvreere nimmer op dezelfde terreinenen late die oefeningen ook dikwerf des nachts plaats hebben. VORMING. Bij de vorming der recruten tot infanteristenvan deze tot korpo raals en onderofficieren, én eindelijk van deze tot officieren, moeten wij in de allereerste plaats het gehalte beschouwen van hen, die met die vorming belast zijnbenevens het zedelijk gehalte van hen, inet wie de recruut bij zijne intrede in de kazerne moet omgaan en die op hem, voor zijn verderen levensloop, een grooten invloed uitoefenen. 'Indien wij het gehalte der officieren moeten nagaanzouden we o. a. de statistiek moeten raadplegen en weten 1°. hoeveel officieren jaarlijks voor den eerstvolgeuden rang ge passeerd worden 2°. hoeveel jaarlijks voor den raad van onderzoek komen 3°. hoeveel jaarlijks, middels eenvoudig ontslag, den dienst ver laten en 4o. hoeveel jaarlijks voor den krijgsraad komen. Zoodanige gegevens waren echter niet ter onzer beschikking; al leen hebben we kunnen nagaan het aantal officieren, dat in de laatste 30 jaren gedemitteerd werd. Dat aantal bedroeg van 1841 tot 1870 151, dus gemiddeld 5 per jaar, en in de laatste tien jaren 29, of gemiddeld 3 per jaar. Ondanks de uitbreiding, die het officierskorps intusschen heeft

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 455