451 cursus der onder-officieren belast is. Wij hopen, dat het legerbestuur van deze opmerking nota zal nemen. De eischen, die de schrijver voor het kader.stelt, zijn zwaar, maar zij zijn billijk, en het ware te wenschen voor het Indische leger, dat het eenmaal een kader moge bezitten, dat aan die eischen voldoet. Wij maken echter eene aanmerking. De opleiding, die de schrij ver aan de sergeanten-majoor der administratie wil gevenis onnoodig en wellicht niet zoo doeltreffend als wanneer zij die op de bureaux bij de kwartiermeesters en garnizoens-raden,(d. i. practisch, ontvan gen. Een feit is het, dat de van de militaire school afkomstige offi cieren der administratie, in hunne practische kennis, bij die, welke het examen van de korpsen doen en eenigen tijd op de bureaux gewerkt hebbenten achteren staan. Eene tweede zaakdie eene even groote rol in de vorming van het kader speelt, is de verheffing van den onderofficier boven den mindere. Hoe vaak wordt dit door den meerdere uit het oog ver loren; hoe velen vergeten de noodzakelijkheid, om het gevoel van eigenwaardedat vooral het kader moet bezittendoor eene menseh- kundige behandeling aan te kweekenBehalve door eene goede behandeling van den kant van den meerderekan men de positie van den onderofficier en korporaal releveeren en wel door middel van soldij-verhooging. Hierop komen we later terug. Gaan we thans over tot de vorming onzer officieren. De officieren der infanterie kunnen bij het Indische leger in de volgende catego- riën verdeeld worden t a. zij, die hunne opleiding aan de koninklijke militaire akademie hebben genoten; i. zij, die op de militaire school voor den officiers-rang werden opgeleid c. zij, die bij de korpsen hunne opleiding hebben genoten voor den officiers-rang cl. zij, die in het Nederlandsche leger, uit de gelederen afkomstig, als officier hebben gediend en bij het Indische werden overgeplaatst e. zij, die met verlicht examen den officiers-rang hebben verkregen. Ziedaar vijf schakeeringen. Iedere categorie heeft hare goede maar ook in meerdere of mindere mate hare kwade eigenschappen. Dat het voor het wapen der infanterie oneindig beter zoude zijn, indien de officieren even als bij de genie en langzamerhand ook bij de artillerie dezelfde opleiding konden genieten zoo als tegen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 458