452 woordig ook bij de Nederlandsche marine plaats vindt, is onbe twistbaar. Zoo als thans het geval is, mag men van alle infan- terie-officieren niet hetzelfde eischeu en, zulks eenmaal aangenomen zijnde, is het onbillijk dat dit geschiedt. Bij een onderwerp, van zoo kieschen aard als dit, willen we in geene verdere discussie treden. We wenschen er slechts de aandacht der chefs op te vestigen. Bij de bespreking der twee inrichtingen, waarop de toekomstige officieren der infanterie hunne opleiding ontvangen, zullen we kort zijn en beginnen met de koninklijke militaire akademie. Veel is er door meerder en minder bevoegde beoordelaars over deze inrichting gesproken, en dat oordeel was, helaas, niet altijd even rechtvaardig. Waaraan dat moet worden toegeschreven, zullën we niet zeggen en wij, die er vier jaren hebben doorgebracht en beweren, zoo wel de gebreken als de goede eigenschappen dier inrichting te kunnen waardeeren, zullen ons oordeel liever opschorten tot eene andere gelegenheid, omdat we thans niet van partijdigheid beschul- dige willen worden. Jammer is het echter naar onze bescheiden meening dat voortaan de kadetten der infanterie reeds na eene tweejarige studie tot den officiers-rang worden bevorderd, iets, wat onzes inziens, veel afbreuk zal doen aan de militaire waarde dier inrichting. Wellicht is het ook de tijdgeest, die hierin doorstraalt en in den minister gevaren is, die zijne carrière in den Nnpoleon- tischen tijd begon en van meening was, dat men een scholier der hoogere burgerschool in den tijd van twee jaren tot officier kan vormen. Mocht men eens tot andere inzichten komenmaar mocht men vooral nu aan die inrichting zich toeleggen om deu kadet na twee jaren verblijf aldaar zoo veel mogelijk als een officier met militaire begrppen in het leger te kunnen zendendan zal de naam dier inrichting welke ons nog zoo dierbaar is bij de groot- sche herinneringen aan een Seelig en Delprat niet achterstaan. Eenige wenken wagen wij echter te geven 1°. de opleiding voor de officieren van het Indische leger moet meer afgescheiden worden van die voor het Nederlandschedaar toe zal men uitmuntend partij kunnen trekken van de in Nederland met verlof aanwezige officieren van dat leger en dezen b.v. voor vijf jaren aan die inrichting detacheeren, ten einde hen in de zuiver In- disch-militaire vakken les te doen geven 2o. de administratieorganisatie en tactiek van dat leger moeten minder oppervlakkig, dan tot heden het geval u:as, onderwezen worden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 459