38 105 pupillen van andere afkomst aanwezig. Daarvan waren 60 kindereu van burgers, 17 kinderen uit weeshuizen, 7 waarvan de vader onbe kend was en 21 wier afkomst niet met zekerheid kon worden opgegeven. Sedert de oprichting van het korps in 1848 tot ultimo 1869 werden daarbij opgenomen 109 betalende en 909 niet betalende pupillen. Daarvan werden achtereenvolgens 417 bij het leger inge deeld, en van dezen waren bij het einde van 1869 nog aanwezig: 4 officieren, 194 gegradueerden van minderen rang en 95 ongegra- duëerden. De onkosten bedroegen over 1848—1869, na aftrek der baten, 1,020,246,— Aau bijdragen van de betalende pupillen werd in 1869 ontvangen f 2297, Ingevolge art. 23 van het reglement bestond er eenig verschi[ ten aanzien van de leeftijdwaarop betalende en niet betalende jon gelingen als pupil konden worden opgenomen. Vermits die bepaling is gebleken nutteloos te zijnis zij ingetrokken en kunnen voortaan zonder onderscheid jongens die den ouderdom van 7 jaren bereikt, en dien van 14 jaren niet overschreden hebben, als pupil worden aangenomen. Ter bevordering eener betere handhaving van orde en tucht werd bepaald, dat ieder der 4 sectiën van elke kompagnie moet beslaan uit pupillen van ongeveer gelijken leeftijd, zoodat die beneden de 11, die van 11 tot 14, van 14 tot 16 en van 16 tot 19 afzon derlijke sectiën uitmaken. Garnizoens-boekerijen. Bij den minderen militair in Indië valt eene toenemende zucht op te merken om van de hem verschafte lectuur gebruik te maken, in die mate, dat de gewone aanvulling der hier bedoelde bibliotheken, hoedanige er ten getale van 41 in de ver schillende garnizoenen aanwezig zijn, niet meer toereikend wordt geacht. Dientengevolge zal, op voorstel van den kommandant van het leger, boven en behalve de jaailijksche suppletie voor de boe kerijen op vendutiën hier te lande tot een bedrag van hoogstens f ^00, voor den soldaat passende lectuur worden aangekocht. h,ereschildioacliten. Als eene zaak, met de getalsterkte en den gezondheidstoestand van het leger in verband staande, is het Indisch bestuur vóór eenige maanden opmerkzaam gemaakt op de meerdere wachten (dag en nacht) tot vereering van rangen in Indië dan in Nederland van den soldaat gevorderd wordende.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 45