454 Wellicht acht hij hetgeen zij daarvan op de Korps-scholen geleerd hebben voldoende? Wij niet. Zijne denkbeelden omtrent de toelating der onder-officieren der in fanterie op de militaire school zijn in 't geheel niet aangegeven. Laten wij dit dus voor hem doen. Om als élève tot de militaire school te worden toegelaten moet men o. i. aan de volgende vereischten voldaan hebben lo. Nederlander van geboorte zijn 2°. den ouderdom van 22 jaren niet overschreden hebben; 3o. minstens één jaar als onder-officier, waarvan een half jaar in Indië, bij den troep gediend hebben; 4°. eeue voldoende kennis bezitten in a. het Maleisch lezen, schrijven en spreken; b. de beginselen der Nederlandsche taal, dat o. a. zal moeten blijken uit het vlug èn vaardig stellen van eenig gegeven onderwerp en het zonder foutenin spellingopmaken van rapportenhet ver vaardigen van opstellen enz c. de cijferkunst tot en met de leer der evenredigheden, zoo ook het beredeneerd oplossen van niet al te moeielijke vraagstukken d. het reglement van krijgstucht e. de kompagnies-administratie f. den veld-dienst; g. de beginselen der aardrijkskunde van Europa, Amerika en van Nederlandsch-lndië; h. de rekruten-, kompagnies- en bataillons-schoolbenevens het reglement op de wapenen en schietoefeningen i. den garnizoens- en den iiiwendigen dienst; Jc. de algemeene en vaderlandsche geschiedenis, tot en met het jaar 1648. In verband met -deze vereischten zouden we de bepaling willen opgeheven zien, om de aspiranten ook het examen, aan hun graad verbonden, te laten doen. Verder achten wij het beter, dat men insgelijks de bepaling ophefl'e, om de aspiranten eerst bij het korps een examen te laten doen. Dit systeem is, naar onze meening, op wantrouwen gebaseerd, en moet dus niet langer in dit geval opge volgd worden. De aspiranten worden naar het examen gezonden, indien hun gedrag en dienst-ijver zich daartegen niet verzetten en zij door den directeur en den instructeur der korps-school daartoe waar dig worden gekeurd. Daar échter de schrijver eene leemte heeft in zijne reorganisatie van het korps-onderwijs, door te zeggen, dat zijne vierde (of hoogste)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 461