461
Wel is waar zegt de schrijver op bladz. 94, dat de verdeeling der
infanterie-bataillons in verband met het aangenomen verdedigings
stelsel moet gebracht worden, maar gaat, instede hieraan eenige
strategische beschouwingen te wijdenin eens weer afdwalenom
over chefs en de geheimzinnigheid omtrent ons verdedigingsstelsel te
spreken.
Natuurlijk wordt bij de organisatie laat ons liever zeggen bij
de door den schrijver voorgestelde reorganisatie het geliefkoosde
stokpaardje van de slechte verhouding tusschen het aantal hoofd- en
subalterne officieren niet vergeten. In hoeverre dit nü bij eene we
tenschappelijke behandeling van het onderwerp niet gemist kan wor
den, begrijpen we niet.
Ook de denkbeelden over de formatie der bataillons-infanterie
deelen wij niet. Wij zouden die als volgt voorstellen.
Ieder veld-bataillon wordt door één majoor gekommandeerd. Het-
telt 4 kompagniën van 200 man twee Europeesche en twee niet
Europeesche. Bij iedere kompagnie zijn 1 kapitein, 1 eerste luitenant
en 2 tweede luitenants. De staf van het bataillon zal behalve uit
den majoor, bestaan uit:
1 eerste of tweede luitenant-adjudant,
1 voor speciale diensten,
i n n H van wapening,
l n kwartier-meester en
1 officier van gez. 2e klasse.
De dépots, zoo als die door den schrijver worden voorgesteld,
achten wij niet noodig en zouden slechts de kostenaan het enorm
aantal overplaatsingen van militairen besteed, verzwaren. Waarom
dan de recruteu betere soldaten zullen worden dan nu, zien wij niet
in, omdat de schrijver nog steeds in gebreke blijft om over eene
oefenschool voor het kader te spreken, dat er in de allereerste plaats
moet zijn, en waarover de schrijver eerst, maar ook dan nog zeer
oppervlakkig, op bladz. 107 zijner brochure spreekt. Het nut eener
instructie-kompagnie voor Europeanen schijnt de schrijver echter niet
in te ziendoch wellicht wil hij het supplétie-depot desnoods daarin
hervormen
Wij hebben den schrijver in zijne afdwaling van het onderwerp
gevolgd en keeren thans met hem tot de formatie terug. Zijn denk
beeld om per kompagnie twee sergeanten-majoor te hebbeneen
voor de politie en een voor de administratie juichen we alleszins
toe. Verder zouden we wenschen, dat per bataillon een sergeant-