465 werklieden, dan als uniform voor infanteristen kunnen beschouwd worden 2°. de pantalons er zeer onooglijk uitzien; 3°. de kwartiermuts warmzwaar en ondoelmatig isdaar waar een inlander zelfs een koelie zijn hoofd met een hoofddoek en een groote toedoeng tegen de felle zonnestralen dekt, moet de soldaat, wiene hoofdhaar nog bovendien korter is, zijn hoofd" alleen met een pet dekken, zonder dat zijn hals beschut wordt tegen de zon; 4°. de kwaliteit der schoenen zeer slecht is 5°. de randsel ondoelmatig is; 6». de kleeding der officieren niet in verband is gebracht met het Indische klimaat. Nimmer zal men er toe kunnen komen zooals terecht door de commissie wordt beweerd, benoemd bij min. aanschrijving van den 22en Juli 1867 (zie rapporten, verslagen en memoriën deel II) om eene in alle opzichten doelmatige kleeding in te voeren, zoolang de grenzen van beschouwing over dit onderwerp niet zuiver afge bakend zijn. Geeft men toch aan'den soldaat eene fraaie kleeding. omdat daardoor, volgens sommigen, de lust voor het vrijwillig dienstnemenvooral bij jeugdige niet-militairenwordt opgewekt dan zal men lichtelijk in het kwaad kunnen vervallenom hem te velde meer dan het hoognoodige te geven. Geeft men daarentegen den' soldaat de eenvoudigste kleeding, dan zullen er wellicht stemmen opgaandat de vrijwillige dienstneming daardoor benadeeld wordt. Er is in deze bewering zeer veel waarheid gelegen en we halen als voorbeeld daarvan aandat toen de regimenten dragonders in 1865 van middelsoort-kavallerie in lichte kavallerie of hussaren werden getransformeerd en de uniform dier korpsen tevens zeer smaakvol werd veranderd, in een betrekkelijk korten tijd vele vrijwilligers zich kwamen engageeren. Doch de eenvoudigste kleeding kan daarom nog wel smaakvol zijn. Volgens de overtuiging dier commissie moet: lo het hoofdtooisel licht en buigzaam zijn en zich naar het hoofd voegen. Wil men slechts één hoofdtooisel hebben, dat tevens voor hoofdbedekking moet dienen, dan moet de pet behouden blijven. Indien ons nationaliteits-gevoel zich daar niet tegen kant, zou men voor het eerste een pickelhaube of anders wel een soort helm hoed. kunnen nemen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 472