508 Ten einde aan te toonendat bij het Indisch leger de insubordinatie en de oneerbiedigheid toenemen, levert schrijver een overzicht van de gevallen van insubordinatie, in verband met de sterkte van het leger over twee tijdvakken, elk van 14 jaren; het eerste loopende v/m 1831 t/in. 1844; het tweede v/m. 1857 t/m. 1870. Tot bevordering der duidelijkheid zijn genoemde tijdvakken nog weder gesplitst in 4 seriën, elk van 7 jaren. Volgaarne erkennen wijdat de cijfersop die wijze verkregen ons bij den eersten aanblik vrij indrukwekkend voorkwamen. Volgens de door heer Haus geraadpleegde statistiek bedroeg de sterkte dei- Europeanen van het Indische leger gedurende de jaren v/m 1831 t/m 1837, een aantal van 8862. Is die opgave juist? Wij hebben voor ons liggen eene //Formatie van Zijner Majesteits Leger in Oost-Indie op groot compleetzoo wij ons niet ver gissen dagteekenende van 1835, en zien daarin aangegeven de sterkte der Eur. officieren603 die der Eur. onderofficieren en manschappen der 8 Bataillous Infanterie 3148 a a n ii van 't algemeen depot 2265 a a. n ti der Artillerie836 a a ii n ii van den Trein15 a a ii ii ii der Pionniers97 a a a ii n van de Kavallerie565 samen7489 van bovengezegd totaal moet, om tot de sterkte op gewoon compleet komenworden afgetrokken 25 manschappen voor ieder der 28 Eur. Kompagniën Infanterie 500 de vermeerdering van 20 pCt., die 't algemeen depót moest oudergaan hebben, om op groot compleet te worden gebracht 377 Idem van 20 pCt. voor Artillerie enz245 1122 Zoodat, zijn onze gegevens de ware, de sterkte, die door den heer Haus wordt opgegeven te zijn geweest 8862 hoofden, slechts zou hebben kunnen bedragen6367 't Verschil is noch al aanmerkelijk en een nader onderzoek wel waard. Hoewel de formatie, welke wij inzagen, een vrij officieel karakter draagt, beweren wij daarom nog volstrekt nietdat de uitkomstdien wij verkregen, meer vertrouwen verdient dan de opgave van deu heer Haus. Wij teekenen hierbij nog aan, dat uit de jagers van Kriegel- in 1833 het le bataillon infanterie werd gevormd. (Zie Vermeulen Krieger door W. A. van Rees, blz. 248). Het bataillon jagers no. 9 (jagers van Cleerens?) werd eerst in 1836 opgericht. Volgens eene noot, voorkomende op blz. 374 van //Het Nederlandsch Oost-Indisch leger ter Westkust van Sumatra door H. M. de Lange", le deel, werden in den tijd, waarvan hierboven sprake isde Amboneescheevenals de Afrikaansuhe en Bengaleesche soldaten gerekend als Europeanen. In den door ons geraadpleegden sterktestaat wordt dan ook alleen melding gemaakt van Europeanen en inlanders. Heeft de heer Haus daarop gelet?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 515