552
De schrijver wijst voorts op de dringende noodzakelijkheid eener
onverbiddelijke gehoorzaamheid jegens den meerdere, en krachtige
handhaving van het gezag van deze, als de grondslagen eener goede
krijgstucht.
Verde zegt hij in substantie het volgende
//Vele chefs zijn van oordeel, dat de intelligentie van den soldaat
wordt opgewekt door niet te blijven hechten aan de onbewegelijke
houding in 't gelid, aan het gelijkvormig dragen van 't geweer, aan
eene behoorlijke richting, aan het gelijk en flink uitvoeren der hand
grepen, enz. enz.; te weinig bedenkt men daarbij, dat juist daarin
grootendeels de kiem eener goede discipline gelegen is. De soldaat
zal, in werkelijkheid op zichzelven ageerendetoch wei zijne meer
dere of mindere intelligentie weten ten toon te spreiden.
//Ook is het eene gewoonte geworden, den soldaat dagelijks af te
vragen, of zijn eten goed is, of hij zijne soldij enz. op den behoor
lijken tijd ontvangt, en dergelijke. Zulke aanhoudende vragen werken
zeker niet mede om het vertrouwen op den chef te versterken en
brengen den soldaat in den waandat de hoogere chef ook niet over
tuigd is van de goede zorgen van den bataillons- of kompagnieskom-
mandant voor zijne minderen. Zij leiden op den duur tot ondermij
ning der discipline. Ongetwijfeld is het de eerste plicht van den chef,
zijne beste zorgen te besteden aan de belangen van den soldaatmaar
voor zoover dit niet bepaald noodig is, moeten die zorgen buiten
zijne bemoeienis blijven; de soldaat-zelf heeft, in den regel, niet met
die zorgen te maken, 't Zou zeer voldoende zijn, zoo men hem,
eens in de drie maanden b. v., dergelijke vragen als bovenbedoeld
stelde.' En 'tis toch zeker, dat de voeding van den soldaat tegen
woordig zeer goed is en dat de volksklasse, waaruit het meerendeel,
zoowel der Europeesche als der inlandsche soldaten voortspruit't op
verre na zoo goed niet heeft.
*Voor de goede handhaving der discipline achten wij 't evenzeer
schadelijk, dat sommige chefs klachten van militairen aanuemen zonder
dat daarbij de hiërarchieke weg is gevolgd, immers wanneer voor het
verlaten van dien weg geene geldige redenen bestaan. Dit vermindert
•het relief, zoowel van den hoogeren als van den lageren chef.
//Het is noodig, dat, in -het belang der krijgstucht, met een
ijzeren hand geregeerd worde; wanneer men daarbij geen oogenblik
verflauwt in zijne stille zorgen voor den soldaat, dan zal hij zijnen
chef achten en liefhebben."