558 officieren heeft aangenomen en die de ongelukkigste en belachelijkste uitkomsten heeft opgeleverd; het zijn de intriganten, de groote babbelaars en vooral de groote drinkers, die in de mededinging de overhand hebben behaald op de bekwame lieden. Het tweede gebrek is, dat men de departementen of provinciën heeft belast met de kleeding en uitrusting van de vrijwilligersdeze provinciën hebben geen cent en het behoort ook niet tot hare taak. In het algemeen komt de tegenwoordige comptabiliteit mij zoo vreemd en zoo zon derling ingewikkeld, zoo bevorderlijk aan allerlei verspillingen voorj dat, zoo men mij eene ontzettend groote belooning beloofd had, onder voorwaarde er eene te bedenken, die nog verwarder is, ik het niet anders had kunnen aanleggen." "Volgens den Moniteur van 16 Januari 1792 zeide de minister van oorlog Narbonne tot de wetgevende vergadering//Mijne heeren het doet mij zeer leed u mede te deelen, dat het leger, 't welk* volgens uwe besluiten, op oorlogsvoet moet gebracht worden, een tekort heeft van 51000 man, en gij zult licht begrijpen, dat het bijna onmooglijk is het aan te vullen, sinds de vorming van de bataljons nationale vrijwilligers de kostbare klasse van mannen, die de meeste rekruten leverden-, naar deze soort van dienst heeft getrokken. Ik moet er bijvoegendat de oprichting van de hulptroepen auxiliaires om dezelfde reden geen afdoend hulpmiddel is, en dat het werk der rekruteering, overal gestaakt, geene hoop geeft met goeden uitslag hervat te zullen worden, tenzij men zich onderwerpe aan voorwaarden, die onze geldmiddelen te gronde zouden richten wegens den buiten sporige prijs voor de engagementen." Terwijl het leger te vergeefs op zijne rekruten wachtte, wachtten de meeste vrijwilligers op hunne kleedingstukken en wapenen. Die van Dróme zaten zoo slecht in hunne plunje, dat zij bijna//minach ting opwekten"; er w:aren in Februarij 1792 nog slechts vijf en twintig wapenrokken voor het geheele bataljon. Yan de zes bataljons der lichting uit Eure, Calvados, Ja Manche of het Kanaal en Orne was op het eind van Januarij 1792 niet één gekleed; slechts twee waren gewapend. Het waren wel binnenlandsche bataljons, maar bij de legers op de grenzen waren de vrijwilligers niet veel beter georganiseerd of voorzien. //Het ontbreekt" schreef den 6dei1 Fe bruari de bevelhebber te Boulogne //den bataljons van mijn arrondissement aan tal van onmisbare zakenmen schrijft onophou delijk aan de departementen, die niet antwoorden en zelfs de eerste artikelen niet betalenwelke op hunnen last gemaakt zijn."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 565