570 Men kent Beuruonvillehij hield veel van ophef en populariteit Aanvankelijk prees hij de vrijwilligers sterk. Door zijn streng ge drag jegens de Parijsche bataljons Républicain en Mauconseil had hij zich gevleid een groot persoonlijk gezag uit te oefenen over de troepen en vooral over de nationale. Ongetwijfeld had hij zich de gunst van de conventie verworvendie in minder dan drie maanden na die tuchtiging hem tweemalen tot het ministerie van oorlog riep en door hare stemmen daarin handhaafde. Zijn getuigenis is om al die redenen aandacht waard Den 23 Nov. 1792 schrijft hij aan den minister Pache: «Burger-minister! ik verzoek u middelen om te straffen, daar het mij, bij gemis van eene militaire rechtbank, onmogelijk is de wetten te doen uitvoeren. «Veel soldaten, en vrijwilligers plegen zulke ongelooflijke buiten sporigheden van plundering, zoowel op het Fransche grondgebied als op het vijandelijke, dat zij zelfs het veld van de overwinning ver laten om zich aan dezen onverzadelijken hartstocht over te geven en dat het zelfs dikwijls onmooglijk is hen op het oogenblik van een' terugtocht, als deze noodzakelijk wordt, bijeen te brengen. Ik stel u voor, burger-minister, al deze plunderaars, die de wapenen van de republiek onteeren, te doen veroordeelen en aan de streng heid der wetten van het land, waar ik mij bevinden zal, over te geven. Een andere maatregel heeft mij in België de beste uitkom sten gegeven ik heb de wenkbrauwen van al die roovers doen afscheren en aan het hoofd van de bataljons al die plunderaars doen drijven, die de goede soldaten onteerendie zeiven mij hen aanwezen om niet met hen te worden verward. //Het is dringend noodig, dat de Nationale Conventie aan de gemeentebesturen gelaste al de officieren en vrijwilligers naar de legers en de grenzen terug te zendendie uit eigene beweging en zonder verlof uit hunne legerplaats of uit hunne inkwartiering gevlucht zijn. Ik heb bataljons van 600 man, die ingekrompen zijn tot 120, en kompagnieën van negen mau. De klachten zijn talloos; in weerwil van de grootste voorzorg vluchten zij. Hieruit volgt niet alleen een verlies van mannen, dat de massa van onze legers vermindert, maar ook van de wapenen die zij medeuemen." Hij drong den 27stl'" aan //De desertie van de vrijwilligers is zoo Hij was theatraal, gezwollenmeer oen man van vertoon dan van verdienste, had den bijnaam van Ajax der omwenteling en is meesterlijk geteekend geworden in de Gedenkschriften van Bengnot. Beiden waren gedurende de honderd dagen mi nisters in partibus aan het hof van den gevluchten koning Lodewijk XVIII te Gend. Fr.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 577