572
//Sinds de hervorming van de Zwitsersche regimenten blijven er
98 linie-regimenten over, elk van twee bataljons, dietegen 750 man
per bataljon, bij voltalligheid 147000 man zouden moeten vormen.
Volgens de staten waren er slechts 112878; te kort 34122 man.
//Men telt 517 bataljons vrijwilligers, waarvan 135 hunnen sterkte
staat niet geleverd hebben. De 382 anderen hadden gezamenlijk
op den eersten December jl. 213650 man, wat 559 man per bataljon
zoude veven. Als men hetzelfde cijfer onderstelt voor de 135
bataljons, wier staat niet bekend is, zouden zij bovendien geven
75464 man.
Totaal van het effectief der 517 bataljons 289114 man.
Dat van de linie-regrmenten zijnde112878
was de sterkte van de linie-regimenten en vrijwilli
gers op 1 December401992 man.
Maar sinds dat tijdstip hebben de oorlog, het strenge jaargetijde,
het volslagen gebrek aan alles, het verlangen van de vrijwilligers
hunne haardsteden terug te zien, groote veranderingen te weeg gebracht.
In de maand December hadden uwe linie-troepen een te kort van
34122 mandat waarschijnlijk in dezen oogenblik meer dan 40000
zal bedragen. Uwe bataljons vrijwilligers, wel verre van 800 man
sterk te zijn, de sterkte, door de wet vastgesteld, telden in November
dooreen slechts 559 man, en zij, die sinds dat tijdstip hun vaandel
hebben verlaten, hebben er het cijfer aanmerkelijk van doen dalen.
Er zijn bataljons, waar geen honderd man overblijven. Zoo men
bij dit te kort dat van de ruiterij, van de lichte troepen en van de
artillerie voegt, volgt er uit, dat gij eéne lichting van driehonderdduizend
man te doen hebt, waarvan 100000 man linietroepen en 200000 vrij
willigers, ofschoon gij, aan officieren en verschillende stavenkaders
hebt voor 800000 man. Het is dus onontbeerlijk, zoowel in het
belang van onze finantiën als tot vereenvoudiging van de oorlogs
administratie en van de krijgsoperatiën en tot verzekering van de
voltalligheid, partij te trekken van deze groote leegte om de mis
bruiken uit te roeien, aan deze massa een gemakkelijker, beter ge
regelde en meer indrukwekkende inrichting te geven en ze te plooien
naar het nationaal regeerstelseldat de grondslag van het algemeen
geluk moet uitmaken."
Dubois-Crancé doet hierop eenige voorstellenonder andere de
vereeniging [amalgameembrigadement) van één linie-bataljon met
twee bataljons vrijwilligers om er één en hetzelfde korps van te
maken. Een derde der open rangen in de drie bataljons wordt