577 het kwaad te berekenen, dat in dit opzicht de bevoegdheid tot plaatsvervanging bij de wervingen heeft aangericht; daaruit is ge volgd, dat de mannen zich gewend hebben zich als vee te verkoopen, dat zij van desertie eene broodwinning hebben gemaakt om zich vijf of zesmalen te verkoopen bij verschillende bataljonsen dat krachtige mannen, die aangewezen waren geworden om op te rukken, zich hebben doen vervangen door kreupelengemeen volk en losbandigen. Het is eene les voor de toekomst." Den lsten Juni klaagt Carnot over de plundering, die de overwin ning bij Veurne onteerd heeft. De soldaten waren bijna allen meer of min dronken; bij elke tred vielen er neer. Hunne ransels waren zoo vol van gestolen voorwerpen, dat zij ze niet meer dragen kou- den. «Zoo ieder soldaatdie eene speld steeltniet dadelijk doodgeschoten wordtzult gij nooit iets uitrichtenDen 3'len jmij ontraadt hij de bestorming van Ostende: //Met wijze troepen zou men niet hebben te aarzelen, maar ziehier, wat wij te vreezen heb ben van de onzen: zoodra de storm zal hebben plaats gehad, zul len zij zich in de huizen verstrooien, plunderen en zich bedrinken, zoodat men hen twee uren later, op alle hoeken van de straten als kalveren zal afmaken." Van alle zijden, door afgevaardigden en generaals, werd aange drongen op de vereeniging van de vrijwilligers met de linie-bataljons tot halve brigades. Het leger werd bewerkt door commissarissen van de uitvoerende macht, die Vincent, Secretaris-generaal van oorlog (de minister Bou- chotte was slechts zijn werktuig), de geliefde redenaar van de Cor deliersuit zijne club of uit zijne bureelen trok. Hun doel was, den soldaat te doordringen van de beginselen van Marat en Hébert' redacteur van den Père Buchene. Van zulke courantenlectuur werd' het leger ruim voorzien. Die commissarissen van de uitvoerende macht onderscheidden zich niet alleen door onzinnig republicanisme, maar ook door grove onwetendheid. Uit hunne verslagen blijkt! dat zij zelfs het onderscheid niet kenden tusschen eonforrner en conserver, éclairer en éclaircirenz. 25 Id die dagen was grove onkunde in aanzienlijke betrekkingen, zelfs bij hen die het schavot van slachtoffers voorzagen, niet ongewoon. Zie hier b. v. eenige vragen en antwoorden uit het verhoor van André Chenier: A lui demande' quel rue la citoyene Trndenne demenroit alors. A repoudu sur la place de la Revolution la maison a Cottée. A lui demandé comment il connoit la maison a Cottée et les citoyent qu'il demen roit alors.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 584