578 Een der afgevaardigden van de Conventie had het verraderlijk toegelegd op den val van den generaal Custinedie dan ook naar Parijs werd opgeroepen. Opmerkelijk is het onderscheid tusschen het gedrag van de linietroepen en dat van de vrijwilligers in deze aangelegenheid. De eerste riepen uit//Leve CustineZonder Custine geen leger! Wie zegt u, dat wij vertrouwen zullen hebben in den generaal, dien men ons geven zal?" Zij zeiden allen: //Zoo Custine schuldig is, straffe men hem; zoo hij onschuldig is, zende men hem aan ons terug." De vrijwilligers daarentegen zeiden//De Conventie heeft wèl gedaan door hem niet aan ons terug te zenden, omdat hij verdacht is." De volksvertegenwoordiger Calès schreef den 28sten Juli 1793: //weldra zal niet één van uwe officieren kunnen lezen of schrijven." Den 12den Eebr. 1794 moest dan ook een besluit genomen worden, dat geen burger bevorderd kon worden, van den rang van korporaal tol dien van generaal en chef, die niet kon lezen en schrijven. Onder de merkwaardigste inlichtingen behoort die van den burger Vezu, aanvoerder van het derde Parijsche bataljon bij het Noorder- leger. Hij schreef den 24sten Juli 1793 aan den voorzitter van de Nationale Conventie: //Ik weet, dat lieden, gewoon te huis op hun gemak terekeuen, in ieder soldaat een Mucins zien, in alle chefs helden, in alle Pranschen ware soldaten. Wat rekenen zij slecht, de arme lui! Laat hen zich eens te midden van onze legers begeven; zij zullen de geheele zuivere waarheid zien; zij zullen van oordeel zijn, dat het voor een redenaar gemakkelijk is in een oogenblik geduchte legers te vormen. Wantrouw zulke lieden, want zij trachten u slechts te bedriegen. A repondu quil est leure amie de l'anfance. A lui represanté quil nest pas juste dans sa repouse attendue que place de la Re volution il ny a pas de maison qui se nome la maison a Cottée done il vient de nous declares. A repondue quil entandoit la maison voisine du citoyent Letems. A lui representes quil nous fait des frase attandue quil nous a repettes deux fois la maison a Cotté. A repondue quil a dit la vérité. (Zie over de vonnissen van 1792 1795 Berriat Saint-Prix, La justice révolutionnaire1870, 2e uitgaaf). Men weet ook, dat een der onbekwame ministers van oorlog in dien tijd na zijn Ontslag den kost niet kon vinden en daarom aan zijn opvolger verzocht bode bij het ministerie te mogen worden. Pr.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 585