51 geraakte, en met Engeland in eenen oorlog gewikkeld werd, die aanleiding gaf, dat de Britten onze koloniën aantastten, en zich ach tereenvolgens van een groot deel daarvan meester maakten. Java met zijne ouderhoorigheden hield zich echter gedurende al den tijd dat Nederland onder de middellijke heerschappij van Erankrijk bukte (17951810) staande, want hoewel de Engelschen de havens aan de noordkust, en speciaal Batavia en Soerabaja, herhaaldelijk blokkeerden en de geheele scheepsmacht vernielden deden zij echter nimmer ernstige pogingen zich van dat eiland meester te maken. Er liepen echter steeds geruchten omtrent voornemens der Engel schen, om zich van Java meester te maken, en daar noch de republiek noch later het koningrijk Holland eenigen bijstand aan de koloniën kon verleenenstond men dus aldaar voor de kwestie eener zelfstandige verdediging tegen eenen Europeschen vijand; eene kwestie, die zich nog nimmer voorgedaan had en waarop men dan ook geenszins voorbereid was. He man, welke deze kwestie op te lossen zou hebben, was Herman Willem Daendels, die, door koning Bodewijk als gouverneur-generaal naar Indië gezonden, den lsten Januari te Batavia aankwamen spoedig daarna de teugels van het bewind met een nagenoeg onbeperkte macht aanvaardde. Daendels vond de koloniën in eenen treurigen toestandde schatkist was uitgeput; in de administratie en het beheer heerschte de schan delijkste verwarring; een tal van ontrouwe ambtenaren zoog, om zich zeiven te verrijken, de bevolking zoodanig uit, dat zij niets liever wenschte, dan van het gezag der Nederlanders ontslagen te worden; een buitenlandsche. vijand stond voor de deur en er was geen leger om hem af te weren, evenmin als er versterkingen waren om hem tegenstand te bieden. De energieke man wanhoopte echter niet, maar wist dadelijk maatregelen te treffen; en al mogen zijne handelingen dikwijls niet vrij te pleiten zijn van geweld en willekeur, daarvoor is zeker veel verschooning te vinden in den toestand waarin hij geplaatst was. Daendels begon met de regeling der administratie en het beheer, beëindigde eenige geschillen met inlandsche vorsten, en deed overal wegen aanleggen. Hieronder moet vooral de groote militaire weg, die het eiland Java over zijn geheele lengte van Anjer tot Banjoewangie doorloopten in den ongelooflijk korten tijd van drie jaren aangelegd werdgenoemd worden. Terwijl hij alzoo door eene goede gemeenschap zorg droeg, dat troepenverplaatsingen en transporten over het geheele eiland, ook

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 58