583 op te rakkeu. De soldaten van het vaderland, wij zeggen het met smart en wanhoop in de ziel, hebben niet meer die kalme houding, die tot groote deugden leidt." Men heeft gezien, wat de lichting in massa beduidde; blijft nog over te onderzoeken, wat de requisitie waard was. Het beginsel, op bedekte wijze opgesloten in de wet van den 24sten Eebr. omtrent de lichting van de 300,000 man, werd uitdrukkelijk gedecreteerd op den 16den Aug. 1793 en ten uitvoer gelegd op den 23stcn. Al de Eranschen werden aanhoudend opgevorderd mis en requisition permanentevoor den dienst bij de legers, de plaatsvervanging was verboden, de lichting algemeen. De niet getrouwde mannen of we- duwenaars zonder kindereu, van 18 tot 25 jaren, moesten het eerst opbreken, zonder uitstel zich verzamelen in de hoofdplaats van hun distrikt en zich organiseeren tot bataljons, nvolgens de bestaande wetten(men ziet, er is nog niet besloten tot vereeniging met de linie-bataljons, nog niet tot amalgame of embrigadement). "Volgens een approximatieven'staat van het ministerie van oorlog werd het leger den ]5d™ Oct. 1793 geschat op 603,545 man. Er waren dus veel requisitionnairesmaar tot welken dienst waren zij in staat? Was de maatregel, die hen gemachtigd had zich te organiseeren tot bataljons, doelmatig? Was hij niet in strijd met de pogingen, beproefd om de orde, de tucht, de degelijkheid, de eenheid in de organisatie van Erankrijk's strijdkrachten te herstellen? Het antwoord op deze vragen wordt gevonden in het volgende verslag, den 29steG Sept. 1793 uit Maubeuge gericht aan het Co mité voor Algemeen Welzijn door twee zijner commissarissen: '/In alle steden, die wij doorgetrokken zijn, hebben wij eene schit terende jongelingschap gezien, die de eerste requisitie ons heeft ge schonken. Wat de formatie van deze jeugdige burgers tot bataljons betreftzij heeft hare bezwaren. Zij kennen de manoeuvres niet noch de chefsdie uit hunne benoemingen zouden kunnen voortko men. Zoo men hun instructeurs geeft, zal dit eene gevaarlijke leegte laten in de korpsen, waaruit men deze zal trekken, en toch zullen zij niet dan over drie maanden in staat zijn te vechten. Zoo men hen bij de verschillende onvoltallige korpsen had ingelijfd, zouden zij spoediger den dienst geleerd hebben en met beteren uit- slag tegen onze vijanden gebezigd zijn geworden. //Het volgende feit staaft deze meeningtoen vóór eenige dagen de vijand eene beweging gemaakt haddie er eene van onze troepen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 590