589 Op enkele plaatsen wordt er wel eens mede geëxerceerd en men doet er ook wel eens een enkele maal een paar worpen uit, maar daarna worden ze, zoo spoedig mogelijk, weder in de magazijnen opgeborgen- Onze infanterie weet van de behandeling dezer, in geaccidenteerd land, zoo nuttige kwaaddoeners dan ook maar bitter weinig. Wij hebben het bijgewoond, dat onderofficieren, ja zelfs enkele officieren, niet wisten hoedanig de vuurmond opgesteld of de granaat ontkapt moest worden. De oorzaak hiervan is te vinden in de omstandigheid, dat velen onzer nog nooit practische oefeningen er mede hebben bijgewoond. Onbegrijpelijk, ja onverantwoordelijk mag men het noemen, dat mannen, die ieder oogenblik geroepen kunnen worden om met een mortierzonder artilleristen er bijte moeten ageerenniet beter op de hoogte der behandeling er van gebracht worden. Wij achten het hoog noodig, dat in dezen toestand spoedig ver betering kome, welke verbetering gemakkelijk verkregen kan worden door eenige mortieren van 12 dm bij de infanterie in te deelen, en te bevelendat ze bi] alle militaire wandelingen en ook bij de meeste exercitiën mede gevoerd zullen worden. Deze indeeling wenschen wij als volgt Bij iedere kompagnie een mortier van 12 dra met eene vaste bediening van een korporaal en drie soldaten, benevens een zes- a achttal dragers voor den vuurmond en twee of drie munitie-kistjes. De bediening, (kanonniers, waarvoor vertrouwde goede sujetten gekozen moeten worden), bekomt het tractement als een korporaal of kanonnier le kl. en de dragers worden betaald en behandeld even als de overige soldaten der kompagnie. Op de uren waarin de troep kleine diensten verrichtwordt met de mortieren geëxerceerd, onder toezicht van een officier; en tweemaal 's jaars zullen practische oefeningen gehouden wordenwaarbij alle officieren korpsgewijze tegenwoordig moeten zijn. Bij de exercitiën zullen zij geplaatst worden op den linkervleu gel der troepenen bij de militaire marschen wijst de kommandee- rende officier hiin eene plaats aan. Dat een troep daar door meer slagvaardig zal zijn, dan thans, behoeft naar onze meening geen betoogen dit zal nog meer in het oog springen bij de invoering der nieuwe exercitiereglementen. De zoo hoog gevierde emulatie zal hierdoor weder een weinig opgewekt en der infanterie eene goede bezigheid verschaft worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 596