596 verschilligheid. Verlegen met hun arbeidsvermogen, met de kracht hunner beste levensjaren, voelen ze diepe minachting voor hunne dagelijkschegeen inspanning eischende diensten, en er is geen reden spoedig verandering te verwachten in de eentoonige rust. Qa tue. Hier begint de verslapping der tucht. Ze bereikt haar toppunt bij der soldaat, die niet alleen volgzaam is in onverschil ligheid, maar zelf ook het nuttelooze van zijn bestaan begrijpt. Niets verderfelijker dan verveling. Zou //arbeid" vernederend zijn voor het. leger In Britsch-Indië gelooft men dit niet. Men heeft reden, die opvatting hier te on derstellen: 'f gaat zoo ver, dat de provoosthuizen door kettinggangers in orde worden gehouden, terwijl de heeren bewoners vele maanden lang op den rug liggen, door gebrek aan beweging in besloten ruim ten beri-beri krijgen en óf dood gaan, óf den lande veel geld kosten. Laat de arrestanten werken, hard werken. Laat hen hout zagen voor de Genie, 't doet er niet toe. Wie niet werken wil, straf hem zwaar, zoo zwaar als ge maar wilt. En geef het leger een taak. Laat een bataillon gedurende 9 maanden in bivouac werken aan iets wat nuttig isen 3 maanden in "t garnizoen doorbrengen voor exercitiënetc. Gij zult zien, hoe mobiel, gedisciplineerd en gezond zoo'n troep zal worden. G. Disciplinaire straffen. Het tegenwoordig disciplinair strafstelsel eischt dringend eene totale hervorming. Het strafpeloton zoude alleen behooren te dienen voor ongeoefende soldaten enin beginselzou men alle drukkende en hinderlijke corveën door gestraften moeten laten verrichten. Thans lijden de goeden er door zwaardere diensten onder, dat de minder oppassenden in arrestlocalen worden opgesloten. Niets is verderfelijker dan het stelsel van politiekamer, provoost en cachot; de jonge soldaten zijn daar samen met oude, verharde zondaren, brengen er dagen lang in ledigheid door, en doorloopen er een school van ondeugd en liederlijkheid, vooral omdat de slechte sujetten dikwijls veel invloed hebben op de anderen. [Spectateur militaire 1870 tome 22 pag. 338.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 603