DE CERAMSCHE EXPEDITIE.
Weinige jaren geleden was onze kennis van Ceram, een eiland,
dat in den laatsten tijd reeds zoo dikwerf het tooneel is geweest
van expedition, nog uiterst gering. De oorzaak hiervan moet hoofd
zakelijk daarin gezocht worden, dat de meeste der vorenbedoelde
expeditiën zich bepaald hebben tot de aan zee gelegen streken.
De strook, loopende van de Elpapoetie-baai (ter Zuidkust) tot de
bogt van Sleman (Noordkust) landwaarts in, maakt, dank zij de van
1860 tot 62 aldaar verrichte opnemingen, eene uitzondering op die
geringe bekendheid van^ het binnenland.
Door die opnemingen en de mededeelingeu der verschillende civiele
en militaire autoriteiten toch, wist men, reeds vóór het uitbreken der
hier te behandelen onlusten, dat zich aan de Zuidkust van Ceram
drie ruime en veilige baaien bevinden. De westelijkste is die van
Taroeno of Piro, verder die van Elpapoetie of Amahaai en de baai
van Tolootie of Hoija. Aan de noordzijde van het eiland heeft
men de baaien Sawaai of Sleman en die van Waroe. De baaien
Taroeno, Elpapoetie en Sawaai deelen het eiland als het ware in
drie deelen, genaamd: Klein-Ceram of Hoeamohel, Midden-Ceram
of Kaibobo, en Oostelij k-Ceram of Wahaai.
Midden-Ceram, gelegen nabij de Elpapoetie-baai, is het voor
naamste tooneel geweest der in de laatste jaren op dat eiland on
dernomen tochten.
Over de geheele lengte van Ceram strekt zich een ruw veeltoppig
26