609 bevolking der Molukken, scheen ook daar de invoering der hoofde lijke belasting, waarvan hierboven gesproken werd, weinig in den. smaak' van het algemeen te vallen. Tot dus verre hadden de schut ters van dat eiland gretig deelgenomen aan vroegere expeditiën naar Cerarn. Nu echter weigerden zij aanvankelijk, met den assistent resident mede te gaan. Als oorzaak dier weigering voerden zij aan, dat hen bij den laatsteu tocht op Ceram, tegen Marahoenoe, geene belooningen waren ten deel gevallenen dat zij bevreesd waren er gedurende hunne afwezigheid, door het niet schutterplichtige dus mindere, gedeelte der bevolking van Saparoea, eene poging van verzet tegen het gouvernement zou worden gewaagd, en zij hunne vrouwen en kinderen niet gaarne onbeschermd wilden achterlaten. Wijselijk besloot men daarop, ditmaal bij het dempen van den opstand zoo weinig mogelijk gebruik te maken van de hulp der schutterij te Saparoeaniettegenstaande deze vroeger herhaalde malen uit stekende diensten had bewezen. Der bevolking van den archipel moest, nu deze in het algemeen bewijzen gaf van weinig tevredenheid over de ingevoerde belasting, getoond worden, dat het gouvernement krachtig genoeg was, mn den opstand te Ceram zonder hulp der schutterij te dempen. De toestand was intusschen zorgwekkend, want niet alleen op Saparoea, maar zelfs op Amboina was de algemeeue geest der bevol king, die door de opheffing der nagelcultuur en het invoeren der belasting een dubbele schade had geledenverre van gunstig. Onaangezien dat alles scheepten zich den 12den October 1865 aan boord van Z. M. stoomschip //Het Metalen Kruis" en de gouverne- ments-stoomer //Telegraaf" de Gouverneur en eene kolonne in, bestaande uit 9 officieren en 166 Europeesche en inlandsche militairen. Kaibobo, waar, zooals hiervoren werd gezegd, de kommandant van //Het Metalen Kruis" was aangevallen, werd als het brandpunt van den opstand beschouwd. Daarheen wendde men dus den steven, langs Loehoe stoomende, ten einde te zien, of de bevolking daar ook hulp noodig had, hetgeen bleek het geval niet te zijn. Den volgenden morgen omstreeks 8 uur lieten de stoomschepen het anker vallen op dezelfde plaats, waar /'Het Metalen Kruis" de voorgaande maal had gelegen. Onmiddellijk debarkeerde de landingsdivisie van Z. M. oorlogschip met in achtneming der voorgeschreven voorzorgsmaatregelen. Op een geweerschots-afstand van den wal gekomen, zag deze een 50-tal personen overhaast de vlucht nemen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 616