611
Het mocht evenwel niet gelukken een dier mannen in handen te
krijgen, daar zij op het zien der patrouille overhaast de vlucht namen.
In den morgen van den 14den werd eene sterke patrouille naar
Latal gezonden, ten einde te onderzoeken, in hoeverre de mede-
deeling van een van Amboina medegenomen gevangen inwoner van
Kaibobo waarheid bevatte, dat zich de vrouwen en kinderen der
kampong aldaar zouden bevinden. Te Latal aangekomenbleek ook
deze doeson geheel verlaten te zijn, slechts een oud ziek man, een
kapalla soa (hoofd) werd aldaar aangetroffendeze deelde mede dat
de geheele. bevolking naar Ailehoe was gevlucht. In de veronder
stelling, dat de bevolking na het vertrek der patrouille wel weder
tijdelijk zou terugkeerenwerd liet bedoelde hoofd niet medegenomen,
maar kreeg hij den last de bevolking mede te deelendat allen, die
zich wenschten te onderwerpen, gerustelijk naar Kaibobo konden
terugkeeren.
De patrouille kwam daarop, zonder verder iets van den vijand
te bespeurendes namiddags terug. Aan het planom den vol
genden dag naar Ailehoe op te rukken, kon geen gevolg worden
gegeven, daar de van Saparoea en Haroekoe verwacht wordende
koelies nog niet waren aangekomen.
Dat bezwaar deed zich gelukkig minder sterk gevoelen, daar in
den loop van dien dag achtereenvolgens op prauwen, voorzien van
Hollandsche en witte vlaggen, een 200-tal inwoners van Kaibobo,
zoo mannen als vrouwenzich onder onze bescherming kwamen stellen.
Onder hen bevond zich ook het hoofd der kampongdie onmiddellijk
door den Gouverneur uit zijne betrekking werd ontslagen. Op zijne
mededeeling, dat nog eenige andere bewonersdie zich een paar uur
westwaarts, in de omstreken van het strand, ophielden, zich wenschten
te onderwerpen, doch gevaar liepen daarin door kwaadwilligen en
Alfoeren te worden verhinderdwerd onmiddellijk eene kleine macht
op orembaaien ingescheept om hen zoo noodig bescherming te verleenen.
Door tegenwind en stroom kon evenwel dat detachement de aan
gewezen plaats niet bereiken, en het keerde dus tegen den namiddag
onverrichter zake terug.
Tegen den avond kwamen de verwachte koelies aan.
Hoeveel pogingen men ook aanwendde, om van de teruggekeerde
bevolking iets te vernemen omtrent het doel en de uitgebreidheid
van den opstand, de sterkte der opstandelingen en de plaats waar
zij zich ophielden, mocht het niet gelukken daarvan iéts te weten
te komen. Alleen deelden zij mede, dat bij de opstandelingen het
1