613 welk stoomschip vooraf de landingsdiyisie weder aan boord had genomen. Aan den voorgenomen tocht naar Ailehoe werd den volgenden morgen uitvoering gegeven. Dewijl die plaats aan zee gelegen is, zag men er van af, haar over land te bereiken, waardoor twee moeielijke marschdagen langs het strand werden uitgewonnen. In den nacht van den 16den op eenige orembaaien ingescheept, werd Ailehoe tegen 9 uur bereikt. Alle huizen werdennadat de kolonne onverwijld met de noodige voorzorgsmaatregelen was gedebarkeerdnauwkeurig onderzocht doch geen vijand was te bespeurenalles droeg echter blijkendat deze eerst kortelings verdwenen was, met achterlating van alle hui selijke benoodigdheden en eenen grooten voorraad vau verschillende levensmiddelen. Daar de kampong als het ware van alle zijden door een bijna ondoordringbaar bosch omringd was, viel er aan een achtervolgen van de opstandelingen niet te denkeu; de kolonne keerde daarom onmiddellijk naar Kaibobo terug. In dien tusschentijd was aldaar bericht ontvangen van den militai ren kommandaut van Kamarian, dat een groot aantal Alfoeren een aanval op zijne versterking had gedaantengevolge van andere be richten, van dien post ontvangen, dat daar ook de uitgezonden pa trouilles telkens in gevecht kwamen met den vijand, en deze steeds meer en meer in stoutmoedigheid toenam, besloot de chef der expe ditie zich derwaarts te begeven, om zelf de daar genomen maatre gelen na te gaan. Hij scheepte zich daarop met eeue bedekking van 30 fuseliers in, en nam tevens eenige exemplaren van eene reeds vroeger door den Gouverneur uitgevaardigde proclamatie mede, ten einde die in de negorijen Kamarian, Seroewan, Kairatoe, Hatoesoea en Waisamoe, welke hij passeeren moest, aan te laten plakken. Die proclamatie hield hoofdzakelijk in, dat de negorij-bewoners, te rekenen van af den 19>len October, binnen vijf dagen in hunne negorijen moesten wederkeeren; onder bedreiging, dat zij, bij niet- voldo^ning aan dien last, als kwaadwilligen zouden worden beschouwd. In den morgen van den 19<ten October kwam de expeditie-kom- mandant te Kamarian aan. Het bleek toendat alle huizenwelke in de onmiddellijke nabijheid der van palissaden vervaardigde redoute stonden, in het belang van de verdediging reeds waren omvergehaald en dat het achterwaarts van de versterking gelegen bosch tot op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 620