615 De gezaghebber bond daarop de proclamatie vast aan een der aan het strand staande palen, en kreeg, nadat hij teruggekeerd was, den last, om met zijn prauw eenigen tijd ter hoogte van de kampong te blijven liggen, en de bevolking, zoo die na het vertrek der troepen neiging mocht betoonen om den inhoud der proclamatie te leeren kennenbekend te maken met hetgeen deze bevattedaar volgens de mededeeling van de zich aan boord bevindende radja's binnen deze kampong geene christenen waren, en dus niemand ver moedelijk den inhoud van het papier zou kunnen ontcijferen. Daarop werd koers gezet naar Hatoesoea. Op onze- verschijning liep de bevolking in overhaasting weg; het hijschen eener witte vlag van onze zijde was echter nauwelijks door eenige achterblijvenden bespeurdof zij waarschuwden de reeds gevluchten, waarna zij allen terugkeerden, eene Nederlandsche vlag met zich voerende. De meer genoemde radja's van Wassoe en Hitoewaka begaven zich daarop naar wal en werden door de bevolking als een bewijs harer goede gezindheid met draagstoelen uit de prauw gehaald en binnen de kampong geleid. Ten einde de bevolking wederkeerig een bewijs van vertrouwen te geven en zoo mogelijk iets naders van de berg- Alfoeren te vernemen, begaf de expeditie-kommandantalleen ver gezeld van zijn adjudant, zich mede naar wal. Ook hij werd met vertrouwen ingehaald. De bevolking deelde daarna mede, dat zij, uit vrees voor het gouvernementhare goederen buiten de kampong had ge bracht. Na kennisneming der proclamatie verklaarden de aanwezigen echter eenparig, dat hun vrees geweken was. Het hoofd liet zich. intusschen niet zien. 1 Volgens mededeeling der bevolking had hij deel genomen aan den aanval op Kamarian, en had hij uit wraak, dewijl de bewoners der kampong hem niet behulpzaam hadden willen zijn, twee personen doen vermoorden en een geweer gestolen. Zij beloofden daarop hun best te doen tot opsporing van het hoofden gaven de verzekering, binnen de kampong te zullen blijven, waarna de reis verder werd vervolgdkoers zettende naar Waisamoe. Aldaar was geene vlag zicht baar alleen vertoonden zich eenige mannendie langs het strand liepen. De Radja's gingen daarop naar wal; eenige gewapende mannen kwamen hen te gemoetzonder de gebruikelijke hulp bij het ontschepen te verleenen. Op aandrang der Radja's werd de vlag geheschen. Het hij schen dier vlag was een tusschen hen en den expeditie-kommandant afgesproken teekendat ook hij zich veilig ongewapend aan wal kon

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 622