619 Door meerdere troepenmacht hiertoe in staat gesteld, werd nu besloten 11a de aankomst der hulptroepenhet eiland zoowel van de noord- als zuidzijde binnen te rukken. Tot nog toe was het echter niet mógelijk geweest eenige zekere gegevens op te doen omtrent de wegendie naar het binnenland voeren. Ten einde vooral met betrekking tot de Noordkust daarvan nog iets te vernemen en zich ware het dan ook alleen door er langs-te stoomen en hier en daar berichten van de goedgezinde hoofden in te winnen een denkbeeld te vormen van de wegen, die van uit het noorden naar het binnenland liepen, besloot de chef der expeditie vooraf met den aangewezen kommandant der noorder-koionne en den Gouverneur eene reis langs die kust te doen. Zij scheepten zich te dien einde den 3den Januari in aan boord van het stoomschip "Telegraaf." Bij de eerste negorij, die men voorbijvoer, genaamd Teneweh, waaide de Hollandsche vlag, en werd dus gestoptom berichten in te winnen. Dadelijk daarop kwamen er 4 hoofden van nabijgelegen kampongs aan boord. Deze hadden zichzooals later bleekdaar vereenigd ten einde met des te meer vrucht gezamenlijk weerstand te kunnen bieden aan de berg-Alfoerenwelke hen tot afval wilden dwingen. Kort te voren hadden zij een aanval dier Alfoeren afgeslagenzij verzochten niettemin dringend om hulp. Deze werd, in afwachting van de aankomst der noorder-koionne, onmiddellijk van uit Wahaai, alwaar ook nu nog een bezetting van 50 soldaten ligt, verleend. Twee dier hoofden gingen op hun verzoek naar Wahaai mede om aldaar "nog nadere inlichting te geven omtrent den vijand, de wegen, kam pongs, afstanden enz. in het binnenland. Die inlichtingen waren echter (onaangezien de latere mededeelingen der bevolking van Wahaai) nog vrij duister, hoofdzakelijk dewijl de meeste stammen verschil lende namen voor een zejfde kampong hebben. Het eenige middelen wat dus overschoot om in de tegenstrijdige opgaven een weinig klaarheid te brengenbestond in het aangeven van de betrekkelijke ligging der voornaamste plaatsendoor steentjes in een hoop zand te rangschikken. De afstanden werden vervolgens uitgedrukt in dagmarscheh, maar hier mocht er weer op gerekend wordendat de Alfoerdoor geene kleeding belemmerd, soms dag en nacht doormarcheert, zoodat een dagmarsch van hen of ten minste hetgeen zij daardoor verstaan, veilig op 4 of 5 dagen voor ons kan gerekend worden. Uit deze gebrekkige gegevens móest een soort van operatieplan worden opgemaakt. Wij noemen die gegevens gebrekkig, en waarlijk,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 626