55 bij zijne afwezigheid door den oudsten brigadier en chef van den ge- neralen staf G. H. von Gutzlaff, in staat van beleg zou zijn verklaard, alle transportmiddelen, voor het vervoer van 's gouvernements gelden, effecten en provisiën naar Meester-Cornelis benoodigd, op de geschikt ste plaatsen bijeenverzameld en verdeeld zouden moeten worden, eu dat de overige niet benoodigde prauwen, paarden en buffels landwaarts inbuiten bereik van den vijandzouden moeten worden gebracht. Naar aanleiding hiervan verwittigde de brigadier von Gutzlaff alle civiele ambtenarenofficieren en geëmployeerdendat bij verschijning van eene vijandelijke vloot, in de kolonie de staat van beleg zou worden afgekondigden dat alle ambtenaren dan zouden moeten retireerenen zich steeds drie uren achter de armee zouden moeten bevinden. Hiervan waren echter uitgezonderd de landdrosten en rechterlijke ambtenarendie steeds met hunne substituten en oppas sers in het hoofdkwartier aanwezig zouden moeten zijn, en de admi nistrateurs, die ter bewaking hunner magazijnen zouden moeten achterblijven. Verder werd gelast, dat de Europesche ingezetenen, die niet met de ambtenaren wilden retireeren, gedurende het beleg, op strafle des doods als verraders, binnen hunne huizen zouden moeten blijven en alle commissiën door slaven laten verrichten. De laatste maatregel werd genomen omdat Daendels vreesde, dat er onder de inwoners van Batavia verraders scholen; eene verden king, die door de later gebleken onbekendheid van den vijand met de genomen maatregelen, geheel wederlegd is. Nadat Daendels den lS^en Juli van eene reis naar Soerabaja te Buitenzorg teruggekeerd was, vernam men uit de dagbladen, dat koning Bodewijk reeds twee grensprovinciën aan Frankrijk had moe ten afstaan. De bezorgdheid voor eene inlijving der Nederlanden bij Frankrijk, werd hierdoor steeds grooter; en vermits de generaal zeer terecht vermoedde, dat de tijding dezer inlijving de Engelschen in hun voornemen om Java aan te vallen zeker zoude versterken, deed hij de aangevangen verdedigingswerken met nog meer kracht doorzetten; hij bezichtigde dagelijks de bijna afgewerkte redoutes, en was er zoo mede ingenomen, dat hij meermalen herhaalde, dat de Engelschen ze hem niet gemakkelijk zouden afnemen. Het schijnt ook dat omstreeks dezen tijd zijn oorspronkelijk plan, om de stelling eenvoudig tot dekking van den terugtocht naar Buitenzorg te bestemmen, eene belangrijke uitbreiding kreeg; althaus hij beval om het terrein aan de noord- en zuidzijde tus- schen de Tjiliwong en de Slokkan af te sluiten door het aanleggen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 62