Brandend van verlangen om het bloed der gevallen krijgsmakkers te wreken, werd, in de hoop, dat de opstandelingen eindelijk eens de gelijk stand zouden houden, de marsch op nieuw aanvaard. De voorhoede der hoofd-kolonne was naauwelijks boven, of deze werd met een hevig vuur uit geweren, lillas en donderbussen begroet- Een paar worpen deden dat vuur kennelijk verminderen. Tegelijker tijd werd' zoowel van de rechter- als van de linkerzijde het afgesproken signaal vernomen, hetwelk tot bewijs moest strekken, dat de afge zonden pelotons de hoogte beklommen hadden. De aanvoerder ging onmiddellijk daarna tot den storm over, de pelotonskommandanten deden hetzelfdeen weinige oogenblikken daarna verkondigde een lustig Wilhelmusdat Manoesamanoe aan ons was. Binnen de kampong gekomen, zag men de verdedigers, ter sterkte van 200 man, langs de achterzijde in allerijl de vlucht nemen- Bij nadere beschou wing bleek de negorijdie niet versterkt waste bestaan uit een 70-tal stevige houten huizen. Vóór den aftocht hadden de bewoners nog 'gepoogd brand te stichten. Die toeleg gelukte in zooverre, dat het raadhuis en eenige nabijgelegen wonin gen, onaangezien alle aangewende pogingen, tot den grond af brandden- Tegen den middag was de geheele kolonne onder dak. Nadat Nêerlands driekleur onder luid gejuich der onzen aan een van de hoogste- klapperboomen was geheschen, werd de geboortedag van Z. M. onzen geè'erbiedigden Koningvoor zooveel de omstandigheden en hulpmiddelen zulks toelieten, feestelijk gevierd. Toen men daarop des avonds om 8 uur duidelijk het naóhtschot van de Noorder-kolonne hoorde vallen, steeg de vreugde ten top! want zulks strekte ten bewijs, dat onze krijgsmakkers, die van uit de Noordkust het eiland waren binnengerukt, zich in de nabijheid bevonden. Den 20stei1 bezigde men tot het in orde maken der kleeding en wapening. Dien dag kwam het grootste' gedeelte der bewoners hunne onder werping aanbieden. Van een iegelijk werd deze aangenomen, onder voorwaarde, dat zij onverwijld met vrouwen en kinderen terugkeerden. Met graagte volgden zij dien last op, zoodat, toen de kolonne zich den 21stcu op nieuw in marsch stelde, allen weder binnen Manoesa manoe waren teruggekeerd. Op eenige uren afstand van Lohia gekomen, deelden een 20-tal bewoners, die de kolonne ten teeken hunner goede gezindheid met witte vlaggen te gemoet kwamen, mede, dat het nabij gelegen Roe- 630

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 637