631
masoal reeds den vorigën dag door de Noorderkoloime bezet was
geworden.
Daar het inmiddels reeds vrij laat begon te worden, werd het bi
vouac opgeslagentevens zond de aanvoerder een der bewoners van
Lohia naar den kommandant der Noorderkolonne, ten einde den
last over te brengenom den volgenden dag eenige koelies met
vivres waaraan bij de Zuider-kolonne gebrek bestond -onder
bedekking van 50 soldaten te gemoet te zenden. Des avonds werd
het nachtschot der Noorderkolonne niet zoo duidelijk vernomen als
den voorgaanden dag.
Den 22steu stelde de kolonne zich vroegtijdig op nieuw in bewe
ging. In de verschillende tuinen, die achtereenvolgens gepasseerd
werdenwas de bevolking aan den weg gezetenals blijk van hulde
vruchten en suikerriet aanbiedende. Eerst tegen 1 uur was de
geheele troep binnen de kampong Lohia vereenigd. De mannelijke
bewoners waren allen daar binnen gebleven. Hunne vrouwen en
kinderen hadden zij daarentegen, uit vrëeze voor de ons vergezellende
Ternataneu, in het omliggende gebergte gehuisvest en verzochten
die daar voorloopig te mogen lateu blijven, hetgeen gereedelijk
werd toegestaan.
De brief, die den vorigen dag verzonden was naar den komman
dant der Noorderkolonne, was door den zendeling van Lohia niet
bezorgd, dewijl deze beweerde, dat de weg naar Roemasoal nog altijd
onveilig werd gemaakt door rondzwervende opstandelingen. V an uit
Lohia kon men de kampongs Roemasoal en Birin (ook genaamd
Ninineh) tegen een voorliggenden hoogen berg zien liggen.
De kolonnekommandant zond daarop des namiddags andermaal
drie inwoners van Lohia, die zich daartoe vrijwillig aanmeldden, naar
Roemasoal met een brief voor den kommandant aldaar. In dat
schrijven werd kennis gegeven van den opmarsch op den 23sten en
de„last uitgevaardigd, om dien dag 50 bajonetten te gemoet te zenden.
Daags daaraanvolgende kwamen deze drie bewoners terug met
eenige brieven, wapronder eenige van den orang kaja van Noeniali
en den kapala sanirie van Sapalewa; zij boden daarin hunne onder
werping aan, onder mededeeling, dat zij naar Kawa een negorij
gelegen aan het westerstraud van Ceram waren gevlucht en aldaar
den last zouden afwachten om naar Noeniali op te komen. De
regent van Kawa, die steeds blijken had gegeven van eene dubbel
zinnige rol te spelen, was de overbrenger dezer brieven naar Noeniali
geweest. Zooals vroeger is gezegdwas er daar ter plaatse een