officier achtergebleven met een kleine bezetting, getrokken uit het
garnizoen van Wahaai, ten einde de vivres enz. te bewaren entevens
de embarkementsplaats der Noorderkolonne te beschermen. Die
officier nu hadzooals uit deze brieven bleekdien regent onder
voorwendseldat de gouverneur hem noodwendig moest spreken,
wijselijk ongemerkt eenige dagen opgehouden.
Wanneer die onderwerping van den orang kaja van Noeniali oprecht
gemeend was, dan kon de rust op geheel Cerarn als hersteld worden
beschouwd, dewijl deze op de Noordkust zooveel pressie uitoefende)
dat hij als het ware de wetten voorschreef aan den kapala sanirie.
Dien invloed had hij hoofdzakelijk te danken aan de door hem vroeger
opgedane ondervinding te Amboina, waar hij bi] wijze van politieke
maatregel anderhalf jaar had vertoefd.
Den 23sten begaf de kolonne zich vroegtijdig op marsch. Tegen
lfiVs duidde een luid hoeralibij de voorhoede aan, dat deze de 50
bajonetten der Noorderkolonne ontmoet had. Omstreeks 12 uur kwam
de voorhoede aan de negorij Birin (Ninineh)welke reeds vroeger
hare onderwerping had aangebodende woningen waren echter nog
verlatendewijl de vrouwen en kinderen ook hier uit vrees voor
de Ternatanen de wijk hadden genomen naar de omliggende bosschen.
De overige negorijen, die niet langs den weg, welken de kolonne
volgde, doch in het gebergte waren gelegen, hadden de vaderlandsche
driekleur geheschen en sloegen, ten bewijze dat de bevolking rustig
aan den arbeid was, op een soort trom, tifï'a genaamd.
Omstreeks 1 uur had de vereeniging der beide kolonnes binnen
Boemasoal plaats.
Het wordt hier de geschikte plaats geacht eens na te gaan, wat de
Noorderkolonne zoo al verrichtte sedert wij haar uit het oog verloren.
Gelijk hiervoren werd gezegd, was in eene op den 3den Februari
gehouden conferentie bepaald, dat deze den 14den Februari het bin
nenland in zou rukken. Later ingewonnen berichten schor ken de
overtuiging, dat de weg, dien de Noorderkolonne moest volgen om
te Roemasoal te komenminder lang was dan dienwelke de Zuider-
kolonne, om dat puntte bereiken, had af te leggen. In die omstandigheid
vond de aanvoerder te recht aanleidingom vooraf nog eene
zijdelingsche excursie naar Moomatang te maken, dewijl hem mede
gedeeld wasdat de opstandelingen zich daar ter plaatse in grooten
getale verzameld hadden.
Hij besloot te dien eindezich reeds den 6dett Februari op marsch
632