63-3 te begeven. Bij het krieken van den dageraad weigerden echter onze Alfoersche bondgenootenen meer speciaal de dragersom op te rukken, dewijl de Radja van Teneweh, hun aangewezen hoofd, een kwaden droom had gehad. Die droom was in vertrouwen aan eenige volgelingen medegedeelddeze haastten zich hetzelfde vergroot aan anderen kenbaar te maken en zoodoende had hij zich, gelijk dat in de werkelijkheid meesttijds gebeurt, in weinige oogenblikken met de noodige overdrijving verspreid onder al zijne volgelingen. Goede raad was hier duur, dewijl aan de gehechtheid van het hoofd moeielijk viel te twijfelen. De aanvoerder, de kapitein der Infanterie Paternostre de Mont- lion, een ondervindingrijk officier, die reeds op Borneo's Zujd- en Oostkust het ridderkruis had verdiend en helaasbij deze expeditie aan de gevolgen zijner bekomen wonden bezweek, begreep, dat hij, - onder de gegeven omstandigheden, het beste zou handelen, indien hij zich niet verzette tegen het bijgeloof dezer onbeschaafde bondgenooten. Intusschen nam hij zijne maatregelen en zond de Ternataansche hulptroepen dien dag alleen vooruit, ten einde Moomatang door eene gedeeltelijke omtrekking van de landzijde in te sluiten. Hij bereikte daardoor een dubbel voordeel. Ten eerste toch ver hoogde zulks het vertrouwen der Ternataansche benden, wier moed daardoor niet weinig verhoogd werd, en in de tweede plaats nam hij de Ceramsche hulptroepen door het eerbiedigen hunner bijgeloovige denkbeelden voor zich in. De troepen stelden zich dientengevolge eerst den 7den in bweging. Na het strand ongeveer 1 uur gevolgd te hebben, werd een pad, dat landwaarts voerde, ingeslagen. Nauwelijks had de kolonne dat pad een uur lang gevolgd, of men kwam aan een soort modderpoel. Het hoofd van Noeniali gaf de verzekering, dat men dien poel moest doortrekken, om aan de bronnen van het riviertje Wai Nanoea, waar de weg meer begaanbaar zou worden, te komen. Het gelukte niet omnadat dit "moeras was overgetrokkennog dien avond de bronnen der bovenbedoelde rivier te bereiken, wes halve tegen den middag het bivouac werd betrokken op een der in die rivier gelegen eilandjes of liever gezegd zandplaten. Zij, die zich geen denkbeeld kunnen vormen van het gevaar, dat aan het overnachten onder dergelijke omstandigheden is verbonden, verwijzen wij naar de' //bijdrage tot de kennis der Indische krijgs zaken" van den generaal W. J. Knoop, die door zijne geschriften

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 640