636
De terugmarsch naar Noeniali werd derhalve aangenomen; zonder
iets van den vijand te bespeuren werd die plaats bereikt, hetgeen
zeker wel ten bewijs mag strekken, dat de zijdelingsehe excursie
eene goede uitwerking had teweeggebracht.
Den 15dea Februari aanvaardde de Noorderkolonne eindelijk haren
marsch naar het binnenland. Dien dag bereikte men de aan zee
gelegen negorij Teneweh.
Den led™ werd voortgerukt tot aan het overgangspunt in de Malla- -
rivierin de nabijheid daarvan betrok de kolonne het bivouac. Daags
daaraanvolgende trok de kolonne door het bed dier rivier en kwam zij
na een allervermoeiendsten marsch, des namiddags bij eene geschikte,
bivouacplaats aan.- Gedurende al die dagen werd men, evenals den
Igclcn, noemenswaard door de-Cerammers verontrust. Op dien
datum gaven eenige goedgezinde personen van de negorij Ninineh
den aanvoerder kennis dat de bezetting van Eoemasoal, van welke
kampong, het vereenigingspuut der twee kolonnesmen nu nog slechts
een dagmarsch verwijderd was, voornemens was, ons den overgang
der Sakko-rivier te betwisten. Dat bericht was de eerste vertrouw
bare mededeeliugdie de kommandant der Noorderkolonne van 's vijands
bedoelingen ontving.
Hij nam dierhalve dubbele voorzorgsmaatregelen en zond eenige
spionnen op verkenning uit. Van die spionnen werd sedert niets
meer vernomen. Uit den verderen loop der zaken zal intusschen
blijken, dat zij hunne landgenooten vermoedelijk een hoog denkbeeld
hebben ingeprent van onze macht, want de verdere tegenstand was,
met uitzondering van de verdediging der nabij Eoemasoal opgeworpen
versterkingenbetrekkelijk van weinig beteekenis.
Mocht hun niet wederkeeren onze soldaten derhalve al in eenige
spanning houden, kwaad deed het in elk geval niet.
Den 19<len werd de Sapalewa-rivier tegen 8 uur bereikt. Het
overtrekken daarvan was moeielijk, vermits die rivier door de
aanhoudende regens sterk gezwollen was. Dientengevolge waren
de troepengeschut en koelies met bagage eerst omstreeks 11
uur aan de tegenovergestelde zijde. Twee uur later gaf de kom
mandant der voorhoede kènnisdat hij nabij de Sakko-rivier was
gekomen. Daar, zooals boven gezegd werd, dit punt door den vijand
bezet zou zijn, liet de aanvoerder een oogenblik halt houden en het
omliggende terrein doorzoeken.
Inmiddels voerden de hulptroepen en koelies de noodige bamboe
aan, om een brug over de Sakko-rivier te slaan, die ondoonvaadbaar