638
Ten einde noodeloos bloedvergieten zooveel maar eenigszins moge
lijk was te vermijden, werden er op den 20steu nogmaals een paar
hoofden afgezonden, ten einde hen tot rede te brengen. Ook dit
maal keerden deze echter onverrichter zake terug.
Langer dralen zou nu allicht als een bewijs van zwakheid aange
merkt zijn geworden.
De kolonne-kommandant zond mitsdien op den 20ste!1 eene ver
kenningspatrouille naar de op één uur oostwaarts van Roemasoal
gelegen versterking.
De aanvoerder dier patrouille had vrijheid om geheel naar om
standigheden te handelen.
Nauwelijks was deze een uur buiten Roemasoal gekomenof de
spits stootte op eene uit rotsblokken en boomstammen samengestelde
versterking. Uit het krachtdadige vuur, dat de verdedigers al da
delijk op de spits openden, maakte de kommandant der patrouille
de gegronde gevolgtrekking, dat zich daar binnen een aanzienlijk
getal geweerdragenden ophield. Eene vluchtige verkenning gaf hem
in verband daarmede de overtuiging, dat het onraadzaam was, met
de geringe hem ten dienste staande middelen een aanval te beproeven
en zulks te meer, dewijl hij ook meer achterwaarts nog eene verster
king zag liggen.
Hij zond derhalve bericht van den stand der zaken en verzocht de
noodige ondersteuning.
Op ontvangst van die tijding snelde de kólonne-kommandant onver
wijld met een peloton infanterie, een houwitser, den mortier en een
honderdtal Ternatanen ter hulp.
Aldaar aangekomeu liet hij dadelijk eenige worpen uit den
mortier doen. Onmiddellijk hierna liet de aanvoerder den storm-
marsch blazen. Ouder luid geschreeuw rukten onze soldaten voor
waarts en namen bezit van de versterkingdie inmiddels reeds door
den vijand ontruimd was. Zonder een oogenblik te vertoeven werd
deze als het ware op de hielen achtervolgd.
Zulks belette evenwel niet, dat de opstandelingen de gelegenheid
hadden, zich in de eerste der achterwaarts gelegen versterkingen
te werpen en van daaruit op niéuw een hevig vuur tegen de onzen te
openen. Deze versterking, die loodrecht op het smalle voetpad
lag, dat aan weerszijden door 5 a 15 voet hooge rotswanden werd
begrensd, bood den vijand eene allervoordeeligste stelling aan.
Het nemen daarvan zou dan ook waarschijnlijk npg aauzienlijk veel
meer offers hebben gekost, wanneer eene uitgezonden verkennings-
O o