57 boven den grond bleven uitstekenhierdoor ontstond alzoo eene piketteering, welke den vijand beletten moest, om onder het bereik van het geschut in gesloten orde op te rukken, doch die ook den verdedigers het doen van uitvallen moeielijk, zoo niet onmogelijk maakte. "Verder liet hij op ongeveer 12 el achter de gefraiseerde gracht aan de noordzijde, voor de redoutes 1 en 2, loopgraven voor in fanterie insnijden, welke later van parados voorzien werden, om de verdedigers tegen de druiven van de achterliggende redoutes te beveiligen. Zoo ver waren de werken van het retranchement te Meester-Cornehs gevorderd, toen 's lands oorlogsbrik de Claudius Civilis, welke op den 17den Februari ter reede van Batavia aankwam, het officiëele bericht bracht, dat ons vaderland bij het fra'nsche keizerrijk ingelijfd was. Daendels begroette deze gebeurtenis met groote vreugde en verklaarde in de proclamatie, waarbij hij ze aankondigde, dat het in de benarde omstandigheden en den akeligen staat van zaken, die den geheelen ondergang van Holland na zich zou hebben gesleept, eene bijzonder gunstige beschikking des Allerhoögsten moesten worden beschouwd, dat het den franschen keizer behaagd had, een oog van mededoogen op ons land te vestigen en Holland een gedeelte te doen uitmaken van die groote natie, welke een ieder van hare daden in verrukking en verbazing hield opgetogen. Ook hoopte hij op eene krachtdadige hulp tot verdediging onzer koloniën, waarvan reeds de eerste teekenen zichtbaar waren in de komst van den Claudius Civilis, het 'eerste schip, dat, sedert acht jaren uit Europa komende, de nationale vlag alhier had vertoond. Daendels moet wel een diep gevoel van zijne onmacht en eene over dreven verwachting van den bijstand van Frankrijk gehad hebben, dan wel zeer verblind zijn geweest door het oorlogsgeluk der Franschen en van hunnen grooten veldheer Napoleon, om eene gebeurtenis te kunnen toejuichenwaardoor de onafhankelijkheid verloren ging, welke de Hollanders altijd met zoo groote moed en volharding, en meermalen tegen overmacht, hadden weten te verdedigen en handhaven. Zoo hij echter slechts de onderviuding der laatste vijftien jaren geraadpleegd had, zou hij zich wellicht niet zoo gereedelijk onderworpen hebben aan eenen last, waarvan de rechtmatigheid en billijkheid in geenen Een soort van kartetsschot. Zie bladzijde 692 der Handleiding tot de kennis der Artillerie Ie. Deel. Techniek door O. H. Kuijck. Breda IS59.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 64