647
in een tijdvak van twee jaren (1869 en 1870) voor den militairen
rechter werden behandeld.
Van deze '278 gevallen werd de insubordinatie gepleegd door:
(sergeanten. ,3 maal
korporaals. 10
^fuseliers 211
Afrikanen.fuseliers. 7
Inlanders. 47
dat is, natie'sgewijze,in verband tot de gemiddelde legersterlcte,
door Europeanen ruim 1 pCt. 'sjaars
Afrikanen 0,6
Inlanders n 0,2 n
In die 278 gevallen werd de insubordinatie gepleegd tegen:
officieren21 maal
adj.-onder-officieren2
serg.-majoor28
sergeanten1051
fouriers7
korporaals86 n
meer dan één persoon30
Van de 105 sergeanten, tegen welke insubordinatie plaats vond,
zijn 95 Europeanen2 Afrikanen en 8 Inlandersterwijl, onder de
85 korporaals, 73 Europeanen en 12 Inlanders aangetroffen worden.
Gedurende genoemd tijdvak kan de gemiddelde feitelijke sterkte
van het leger kan worden gesteld op
1340 officierenen 27374 minderen
135 adj.-ond.-offic.27239
336 sergeanten-maj.26903
2126 serg. en fouriers. 24777
2253 korporaals. 22524
De verhoudingen van de minderen totde meerderen staan dus
voor de aangegeven rangen en gradenin ronde cijferstot elkan
der als:
2 20 8 1 1.
De* betrekkelijke leans van insubordinatie tegen de meerderen is,
slechts lettende op de positief in cijfers te brengen gegevensmet
deze cijfers omgekeerd evenredigen dus te stellen op
20 2 5 40 40.