648 De verhouding van het aantal geïnsubordineerden der verschillende rangen is, blijkens het boven medegedeelde, in werkelijkheid geweest: 21 2 28 112 85. Alzoo is de verhouding van hentegen wie insubordinatie gepleegd werd, in ronde cijfers de volgende: officieren1 adj.-ond.-officieren1 sergeanten-majoor51 sergeanten en fouriers.3 korporaals2 Hieruit blijkt, dat de insubordinatie in de meeste gevallen tegen sergeanten-majoor, en in de minste tegen officieren en adjudant-on derofficieren gericht was. Van de 278 gevallen had, volgens de processtukken, slechts 28 malen provocatie, of wat slechts eenigszins als zoodanig kon aange merkt worden, plaats. Van tien gevallen van insubordinatie werd dus slechts één in meerdere of mindere mate door den meerdere uitgelokt. De boven gegeven cijfers spreken o. i. zoo duidelijk, dat verdere beschouwingen daarover voor het oogenblik geheel overbodig zijn. K.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 655