58 deele bewezen was. Die ondervinding toch zou hem geleerd hebben dat de val der nederlaudsche heerschappij in Indië onvermijdelijk na zich moest slepen, dat de Engelschendie tot dusverre slechts onze buitenbezittingen hadden bezet zooals ze zeiden om ze als bescher mers van het Nederlandse/ie volk tegen ie vijandelijke zoapenen der Fravschen le verdedigenop de tijding, dat de fransche vlag op Java was geplant, stellig pogingen in het werk zouden stellen, om zich van dat eiland meester te maken. Op deze wijze redeneerende, zou Daendels waarschijnlijk wel tot de conclusie gekomen zijn, dat zijn plicht hem voorschreef, den last tot invoering van vreemd gezag alhier, hem door eenen Eranschen minister van koloniën gegeven, te verwerpen, en alzoo wellicht Java, al was het dan ook met hulp en bijstand der Brittenvoor het moederland te behouden. Daardoor toch zou hij voorkomen hebben, dat de hollandsche vlag ophield in deze gewesten te waaien. Ook wanneer hij vermeende, dat, na de inlijving van ons vaderland bij het fransche rijk, de Britten geen hulp verleenen, maar Java be paald voor zich zouden willen veroveren, en deze bezitting alzoo misschien ^toch voor het moederland verloren zou gegaan zijn, had hij toch het fransche gezag niet moeten erkennen, maar Java als eene zelfstandige nederlaudsche kolonie tegen alle aanvallen moeten verdedigen. Wellicht had zich dan nog een schitterend wapenfeit aan den oudergang van het nederlaudsche gezag in deze kolonie verbonden. Doch al deze overwegingen werden verdrongen door de blijdschap over de invoering eener nieuwe heerschappijwelkehoewel zij fei telijk den ondergang van het nederlandsche gezag voltooide, be schouwd werd als het eenige middel tot redding der kolonie. Zelfs het verlies der Moluksche eilanden, die in 1810 door de Engelschen genomen waren, vroeger zoo hoog door Daendels opgenomen en zoo diep betreurd, werd nu beschouwd als een gemis, dat men zich, althans voor eenigen tijd, wel kon getroosten. De overtuiging, dat de Engelschen eenen aanval op Java zouden beproeven, werd thans meer en meer gevestigd, want, gelijktijdig met het bericht der inlijving, ontving men de tijding, dat de aanval der Engelschen op Java nu bepaald besloten was; en Daendels liet zich van nu af nog meer gelegen liggen aan den voortgang der ver dedigingswerken, die te Meester-Cornelis werden opgericht. Ook vestigde hij nu meer bepaald zijne aandacht op de onmid dellijke strandverdediging van Batavia.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 65