61
De werkzaamheden, welke hij nog noodig geoordeeld had, beston
den in het heien van drie rijen palen, om den vijand het binnen
komen der Vinkenvaart te beletten, het maken vau meer dan 50
coupures in de wegen, van het strand naar de stad of naar Jacatra
leidende, en het wegbreken en opruimen van een groot aantal bruggen.
Den 29sten Maart ging Daendels weer naar Buitenzorg, doch reeds
den volgenden dag kwam hij weder terug en vestigde zijn hoofd
kwartier zeer onverwachts te Meester-Cornelis. Hier regelde hij het
beleid der civiele zaken, voor het geval bij eenen aanval der Britten
zijne tegenwoordigheid elders dan te Batavia vereischt werd, of in
dien het beleid der militaire zaken hem geen tijd mocht overlaten,
om zich tevens met burgerlijk bestuur te belasten. Verder gelastte
hij den baljuw van Batavia, om de martavanen of potten, die door
de ingezetenen gebezigd werden tot berging van gezuiverd drink
water, te doen ledigen op twee halve martavanen na voor ieder ge
zin, ten einde daardoor den vijand te beletten, zich van gezuiverd
drinkwater te voorzien. Ook schijnt het, dat Daendels nu de stel
ling te Meester-Cornelis weder uit een geheel ander oogpunt ging
beschouwen als bij haren eersten aanleg, en ze nu niet alleen wilde
doen dienen om den terugtocht naar Buitenzorg te dekken, maar ze
tevens als eene op zich-zelve staande positie wilde verdedigen.
Daartoe deed hij vooreerst het bosch aan de noordzijde der seheele
positie tot op nagenoeg 1000 el, aan den westkant tot op 400 el
en aan den zuidkant tot op 600 el wegkappen, van alle boom
stompen zuiveren en zoodanig aplaneeren, dat de troepen zich overal
behoorlijk konden opstellen. Verder werden de rivier de Soenthar,
omstreeks 3000 el beoosten het retranchement loopende, benevens
eenige nog meer oostwaarts loopende kreekjes, door middel van de
zich daarin bevindende bandoengangs of stuwdammen, voor de bewa
tering der rijstvelden aangelegd, zoodanig opgestopt en daardoor het
water zoo hoog op den weg van Tjilintjing over Poeloegadong naar
Meester-Cornelis gebracht, dat deze wegen, evenals de daaraan gren
zende rijstvelden, met ongeveer 1 el water bedekt en alzoo geheel
onbegaanbaar gemaakt werden.
Ook werd het kanaal de Slokkanhetwelk de oostelijke gracht
van het kampement uitmaakte, van af Weltevreden tot boven het
kampement zoodanig opgestopt, dat het water zich over alle tusschen
deze beide plaatsen gelegen rijstvelden verspreidde, en in het kanaal
bij het kampement altijd 3 a 4 el water stond.
De noord- en oostzijde der redoute n°. 3, alsmede de oostzijde