de forten te Rembang, Japara, Salatiga, Oengaran, Soerakarta,
Djokdjokarta en Klatten, terwijl het 2<= bataillon van het 3e garni-
zoens-regiment in de forten van Kalimas (Soerabaja)Bangkallang
Banjoewangie, Pasoeroean enz. gelegerd werd. Het garnizoens-ba-
taillon eindelijk was bestemd voor de bezetting van Makassar
Palembang en Timor.
Daendels liet nu ook naast den weg, welke uit Meester-Cornelis
naar Poeloegadoug leidt, een zeer uitgestrekt veld van boomen en
struiken zuiveren en zooveel mogelijk gelijk makenten einde al
daar den vijand zoo met infanterie als kavallerie en rijdende artil
lerie te kunnen afwachten.
Het le regiment linie-infanterie werd onder de bevelen van den
kolonel van Diermeu bestemd, om aldaar, ondersteund door het
geheele regiment kavallerie en een groot gedeelte der rijdende artillerie
te ageereuterwijl den chefs van laatstgenoemde korpsen, kolo
nel Möllenbeek en majoor Holsman, gelast werd, om, ten einde
dit terrein volkomen goed te leeren kennen, hunne troepen daarop
van tijd tot tijd te doen mauoeuvreeren.
Middelerwijl was de monding der groote rivier (Tjiliwong)door
het doen zinken van 12 zoo groote als kleine vaartuigen, zoodanig
geslotendat geene enkele prauw kon in- of uitvarenterwijl voor
hei noorderfront der positie te Meester-Cornelis eene coupure over
de geheele breedte van den weg was aangelegd en het terrein al
daar tusschen de groote rivier en de Slokkan, door eene bamboezen
palissadeering verder afgesloten.
Alzoo vormde nu de groote weg den eenigen rechtstreekschen toe
gang tot deze positie, -welke van andere zijden niet dan over groote
omwegendie ook zooveel mogelijk onbruikbaar gemaakt warenen
met groote moeielijkheden genaderd kon worden.
Daendels had nog als laatste maatregel den grooten rijweg door
verhakkingen onbruikbaar willen maken, doch moest dit wegens de
talrijke reeds onderhanden werken van dag tot dag uitstellen.
Hij had echter de kostbare specerijen uit de pakhuizen in Bata
via naar die boven Meester Cornelis doen overbrengen: terwijl eene
aanzienlijke hoeveelheid levensmiddelen in de landhuizen langs den
weg naar Buitenzorg bijeenverzameld was, en 's lands kassen reeds
op laatstgenoemde plaats in zekerheid waren gesteld.
Wordt vervolgd.)
66