70
In het buitenste vat doet men water of eene oplossing van keuken
zout in plaats van verdund zwavelzuur, en de kool staat, in het
poreuze vat, in dubbel zwavelzuur eerste of tweede kwikoxyde, in
plaats van in salpeterzuur.
Om de tweede oplossing te krijgen, ondervindt men eene moeie-
lijkheiddoor het weinig oplosbare van dat zout. Men maakt het
tot poeder, giet er water op, omstreeks viermaal het volumen, giet
het water er af, en houdt een grijs bezinksel over. Men plaatst
daarna den koolcilinder in het poreuze vat, doet het bezinksel in de
tusschenruimte tusschen vat en kool, en giet er daarna het bekomen
vocht op.
Yereenigt men nu beide polen, zoodat de stroom doorgaat, dan
heeft de volgende werking plaats.
Het zink ontleedt het water in het buitenste vat in zuur- en
waterstof.
De zuurstof oxydeert het zink, de waterstof komt door den po-
reuzen wand en reduceert het kwikoxyde.
Het gedeelte zwavelzuur, dat vrij komt, gaat tot het zink terug,
verbindt zich daar gedeeltelijk mede; het gereduceerde kwik zet zich
metallisch op de kool al, en valt door zijne zwaarte langzamerhand
op den bodem van het vat, zoodat het later weer lean verzameld
worden, en men het tot bereiding van het kwikzout weder gebrui
ken kanzoodat er niets verloren gaat.
Deze batterij is zeer dienstig voor telegrafen. Bij aanhoudende
werking van den stroom is wel spoedig al het kwik gereduceerd,
maar bij de telegrafie, slechts bij tusschenpoozen dienstdoende, kan
de batterij geruimen tijd gebruikt worden.
Om nu verschillende elementen tot eene batterij te verbinden, ver
bindt men alle kool- en alle zinkcilindershetgeen op verschillende
wijzen geschieden kan.
Bij die verbindingen neemt de tegenstand, die de batterij aan den
stroom biedt, af, naarmate men meer evenwijdige rijen heeft. Nu
krijgt men de maximum werking in eene batterij, wanneer de tegen
stand in de latterij gelijk is aan den tegenstand in den draad.
De verbindingen van de stroomdraden met de platen, die de ver
schillende cilinders met elkander verbindenmoeten zoo eenvoudig
mogelijk zijn, bijv. door koperen schuiven, die langs die platen be
wegen en met kletnschroeven kunnen vastgezet worden.
Het vervoer der vochten is steeds een groot bezwaar; het schokken