74 eene kracht, d. i. worden zij magnetisch, dan voegen hunne overeen komende werkingen zich samen, en kunnen een stroom voortbren gen, die men zich voor kan steilen kringvormig onder de oppervlakte van den magneet te loopen. Men noemt induceerende stroomen die, welke door inductie werken. Dus een stroom, die verdeeling veroorzaakt, is de induceerende de stroom, door die inductie ontstaan, de geïnduceerde stroom. Die inductie ontstaat eerst, als de induceerende stroom begint of eindigt, of wanneer die stroom door verandering van den afstand, door dikker worden van den draad enz., sterker of zwakker wordt. Tot beter begrip hiervan diene nog het volgende. Men neme een hollen cilinder, waarom eerst een dikke met zijde omwonden koperdraaden daarover een dunne dito draad wordt ge wonden: deze stelt meti op een plankje, waarop vier koperen knopjes. De dikke draad, die slechts weinig omgangen maakt, eindigt in twee dier knopjes, welke ook aan de pooldraden van een element verbonden zijn. De dunne draad loopt in de twee andere knopjes uit, welke met twee draden aan een galvanometer verbonden zijn. Op het oogenblik dat men den stroom door laat gaan, door, na een der pooldraden aan één knopje bevestigd te hebben, de andere met. het tweede knopje in aanraking te brengen, wijkt de magneetnaald in den galvanometer af. Blijft de stroom doorgaandan keert de naald tot het nulpunt terug. Breekt men den stroom af, dan ont staat er een stroom in den dunnen draad, door de afwijking der magneetnaald zichtbaar, en van dezelfde richting als de stroom der batterijmaar tegengesteld aan den eerstenin den dunnen draad ontstanén stroom. Ook deze werkt slechts een kort oogenblik. De stroom in den dikke draad is de induceerendede stroomen in de dunne draad zijn de geïnduceerde stroomen. Ook onafgebroken stroomen doen geïnduceerde stroomen ontstaan, door ze slechts door middel van andere stroomen of magneten plot seling te versterken of te verzwakken. Windt men den dikken draad om een afzonderlijken klos, die ge plaatst is in de uitholling van den cilinder, waarom de dunne draad gewonden is, en welks uiteinden aan een galvanometer verbonden zijn verbindt men den dikken draad met de polen van eene batterijen plaatst men den klos van dien draad in de uitholling van den klos van den dunnen draad, dan ontstaat onmiddellijk een tegengestelde stroomdie kort aanhoudtdaar de naald dadelijk naar het nul punt wederkeert.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 81