91 waarderen, welk eene kracht eerbied voor het gezag, gehoorzaamheid aan de wet, en een alle belangen en alle meeuingen beheerschende militaire en vaderlandlievende geest aan een land bijzetten! Voor zeker was de strijd, die gevoerd werd, zeer ongelijk; maar even zeker is het, dat hij eensdeels hardnekkiger en anderdeels minder noodlottig voor onze wapenen zou geweest zijn, indien de krijgs verrichtingen niet onophoudelijk aan overwegingen van staatkundigen aard ondergeschikt waren geweest. Ook zouden wij veel beter ten strijde toegerust geweest zijn, indien de Kamers niet gestadig ge tracht hadden, het budget van oorlog te besnoeien, en zich niet bestendig tegen de maatregelen hadden verzet, waardoor onze strijd krachten uitbreiding moesten erlangen. Wij zullen alleen in herin nering brengendat de commissie voor het budget in het Wetgevend Lichaam slechts een paar weken vóór het uitvaardigen der oorlogs verklaring de bedoeling aan den dag legde, om de keizerlijke garde opteheffen en het effectief van het leger te verminderen Aan deze hoofdoorzaken onzer rampspoeden paren zich de betreu renswaardige gewoontendie ten gevolge der oorlogen in Afrika in ons letter zijn ingeslopen. De misbruikenwelke wij daaraan in ons krijgswezen te wijten hebben, zijn: gebrek aan krijgstucht, gemis van samenwerking en van orde, overdrijving van den last, dien de soldaat moet torschen, en uitbreiding van de bagage der officieren. De fransche infanterist, vroeger wegens zijne vlugheid op den marsch beroemdis veel logger geworden dan de duitsclie. Hetgeen insge lijks een onmiskenbaren invloed op den militairen geest uitoefent, is de rekkelijkheid omtrent het punt der kleeding. Het is alsof zoo wel onze officieren, als onze soldaten, er niet meer fier op zijn om de uniform te dragen, en de ongelijkheid van het krijgsmansgewaad verwekt dan ook een pijnlijken indruk. Die onverschilligheid omtrent het tenue straalt in al het overige door; de dienst wordt niet meer verricht met die regelmatigheid, met die stiptheid en zelfverloochening, welke hoofddeugden moeten uit maken zoowel bij hen, die bevelen, als bij hen, die gehoorzamen. Kortom: het leger is ten allen tijde de afspiegeling van de gesteld heid der maatschappijwaaruit het gevormd is. Zoo lang het ge zag krachtig en geëerbiedigd wasonderscheidde de samenstelling van het leger zich door eene opmerkelijke vastheid; sedert daaren tegen de heftigheid van het spreekgestoelte en der dagbladpers het gezag verzwakte en allerwegen een geest van gisping en van verzet deed ontstaan, heeft het leger daarvan den terugslag gevoeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 98