EEN WOORD OYER ONZE KRIJGSTUCHT. (Voorgedragen in de wetenschappelijke bijeenkomst der 1111. Officieren van het bataillon infanterie. Mei 1871) Ik begin, M. 11., met een beroep te doen op uw geduld en uwe aandacht, ondanks het onvolledige van mijnen arbeid. Ik heb mijne geringe krachten beproefd aan een onderwerp, dat ons allen even na aan 't harte ligt, en dat de grondslag is der grootheid en van den roem van het indische leger; het betreft den roep van onverdroten plichtsbetrachting en van eene goede, steeds streng gehandhaafde discipline. Ben ik in mijne taak te kort geschoten en ik ben de eerste om dit te erkennen zie dan in het doel, waarmede dit opstel geschreven is, slechts mijne zucht om de krijgstucht, dien hoek steen van ons gezag in Indië, te helpen schragen, door te wijzen op eenige daadzaken en verschijnselen, die, mijns inziens, onze mi litaire waarde ernstig bedreigen, en eindelijk door, met alle beschei denheid, eenige middelen aan te geven, die, naar mijn gevoelen, in dien toestand verbetering zouden kunnen brengen. Trois choses sont nécessaires pour donner de Ja valeur atix troupes: Vamour de Vordre, Vhabitude de Tobéissancela confiance en soi-même et dans les autres. Telles sont sous Je rapport moralles bases fond am en- tales d'une armee. Maréchal Marmont, Due de Raguse. 15

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 344