DENKBEELDEN OMTRENT DE WIJZE, WAAROP DE OFFICIEREN ZICH VOORTAAN VAN KLEEDING EN UITRUSTING BEHOOREN TE VOORZIEN, Reeds sedert eenige jaren heeft de vraag, of het behoud van het officiers-kleedingirmgazijnonder de gaandeweg veranderde omstandig heden en toestanden in Indië, al dan niet moest worden geacht in het belang der officieren van het Indisch leger wenschelijk of nood zakelijk te zijn, het onderwerp uitgemaakt van langdurige gedach- tenwisseling. De onzekerheid, of vóór dan wel tegen het behoud van die in stelling zoude worden beslist, moest noodwendig.de goede en ge regelde voorziening van al het benoodigde langs den voorgeschreven weg d. i. ontbieding uit het moederland middels twee jaren te voren opgemaakte eischen in den weg staan, vermits het niet raadzaam en ook niet in het belang der officieren zoude zijn geweest wanneer op een gegeven oogenblik, bij opheffing van het magazijn, daarin zoodanige belangrijke voorraden waren opgelegddat de op ruiming niet anders dan met zeer aanzienlijke verliezen had kun nen plaats vinden. Die toestand moest uit den aard der zaak leiden tot vele en her haalde klachten over onvoldoende voorzieningwaaraanhoe ge grond overigens, om de even aangevoerde reden niet afdoende kon worden te gemoet gekomen. Algemeen werd dan ook gewenscht eene beslissing hoe dan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 482