92 God geve, dat het geduchte drama, 't welk zich ontrolt, tot les moge strekken voor de toekomst, en dat ons vaderland zich moge herstellen van den rampspoeddien het is opgelegd Uit de Indische militaire geschiedenis. Voorbeeld van edele zelf opoffering. In een gevecht bij Djatoh (6 December 1S61), op Borneo's Zuid- en Oostkustving de adjudant-onderofficier Koch den lans steek op die door het vijandelijk hoofd voor den aanvoerder onzer troepen, den kapitein K. van der Heijden bestemd was. Koch redde daardoor het leven van zijn beminden kommandant, doch stortte zelf, met lans en kris doorboord, dood el ij k getroffen ter neder. Zoo is, bij het roemrijk Indisch leger, te velde de verhouding tus- schen officieren en minderen. Bij zulke voorbeelden behoeven de schoonste resultaten geene verwondering meer te baren. Van Koch kan met het volste recht gezegd worden, dat hij zijn leven liet op het veld van eer; hij viel als offer van de schoonste militaire deugd: volkomen zelfverloochening, diep gevoel van plicht, liefde voor den chef. Zijn naam en zijn daad blijven in herinnering! Vrijlating van appel hij volledige confessie voor den krijgsraad. Het is algemeen erkend, dat de militaire rechtspleging aan duide- delijkheid en volledigheid nog al te wenschen overlaat. Het is daar om m. i. wenschelijkdat iedere kwestie over verschillende opvatting der wet, in eenen krijgsraad ontstaan, zoo publiek mogelijk worde besprokenopdat alle belanghebbenden er desverkiezende kennis van kunnen nemen. Wanneer u dat inzicht deelt, heer redacteur, ruim dan mijn schrijven een plaatsje in uw tijdschrift in. Zoolang ik zittingen van krijgsraden heb bijgewoond, werd opge volgd het bij resolutie van den gouverneur-generaal in rade dd. 17 Maart 1820 no. 10 bepaalde, d. i. bij volledige confessie geen recht op hooger beroep, bij ontkenning of onvolledige bekentenis wel. In eene der laatste zittingen die ik bijwoonde, verkeerde be klaagde in het eerste gevalwaarom de president, nadat het vonnis ge slagen was, te kennen gaf, de man geen recht had op hooger beroep> maar het voorstel in omvraag brachtdat de krijgsraad het hem uit eigen beweging zoude geven. Ha verzoek om opheldering bleek dat het voorstel berustte op den tusschenzin, voorkomende in art. 227 der rechtsplegingluidende als volgt//ingeval de krijgsraad het //appèl uit eigen beweging aan den gecomdemneerde heeft vrijgelaten."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 99