105
bedoeling uit iets anders te vattendan uit hetgeen hij schrijft of
spreekt. En nu lees ik in het eerste stuk van den heer Haus
//Onze rechtspleging verzet zich niet tegen het voorloopig arrest bij
de instructie van rechtszaken, en daarmede is naar onze meening,
tenzij men het tegendeel bewijze, alleen het verblijf in de arrest
kamer bedoeld. Een soldaat, die ten onrechte van misdrijf beschul
digd wordt, hetgeen eerst later kan worden ontdekt, moet er immers
ook in verblijven, zonder eenig verhaal bij zijne soms eerst lang
daarna volgende vrijspraak. Het is wel hard en onaangenaam, als
men onschuldig is, maar men weet nu eenmaal, dat de justitie hare
eischen heeft en van het beginsel uitgaat, dat eene onrechtvaardige
beschuldiging tot de uitzonderingen behoort."
En nu vraag ik ieder onbevooroordeeld lezer, of die woorden mij
niet het recht gaven, te schrijven: //Het" zooals de heer Haus
doet //vergelijken van den militairen reclamant over eene op
gelegde straf met hem, die beschuldigd wordt van het plegen van
misdrijf en op groijd van dien verdedigen van het in de arrestka
mer opsluiten des eerstenis zoo ten minste zien wij de zaak
in niets minder dan logisch. De eerste enz." 1
Aan hetzelfde euvel het niet zeer logisch zijn gaat volgens
mijne bescheidene zienswijze weder mank, hetgeen de heer Haus
zegt betrekkelijk het arrest van den officier-reclamant in zijne woning
en dat van den soldaat-reclamant in het kwartier. Mag den officier
reclamant toegestaan wordenzich in zijne woning en op het daartoe
behoorende erf op te houden en te bewegen, dan eischt de billijkheid,
den minderen militair toe te staan, zich in het kwartier, dat wil
zeggen, in zijne woning, in zijn t'huis, te blijven ophouden. Doet
men het niet, men meet met twee maten. Het reglement op de
rechtspleging voor de landmacht verleent den officier toch reeds het
voordeel, dat hij onder handtasting kan ontslagen worden en zich
dientengevolge over eene nog grootere oppervlakte kan bewegen dan
een soldaat in het kwartier. Wat de heer Haus zegt omtrent het
gevaar van ruggespraak, wat betreft den minderen militair, is even
goed van toepassing op den officier in zijne woning. Dus van twee
zaken één; of beiden, zoowel officier- als soldaat-reclamant, opge
sloten in de voor ieder van hen bestemde arrestkamer, of beiden
Gaat de justitie werkelijk van dat beginsel uit? En ik die, als rechter
zitting nemende, mij altijd heb voorgesteld, dat de beschuldigde voor onschuldig moet
gehouden worden, tot dat zijne schuld overtuigend bewezen is!Mea culpa!