112
Is door het gieten de vuurmond al sterker dan de vuurmonden,
bij de oude gietwijze verkregen, hij wordt dit belangrijk meer
door het cercleeren. Ter lengte van twee meters worden, om het
achterste gedeelte, twee over elkander liggende lagen stalen ringen
aangebracht. Deze ringen worden stuk voor stuk warm om het kanon
geschoven; en daar zij 0mm- SI kleiner zijn dan de middellijn van
het cilindervormig deel waarom zij geplaatst moeten wordenknellen
zij, na bekoeld te zijn, zoo hevig om het geschut, dat de moleculen
van het metaal van den vuurmond sterk samengedrukt worden. Hoe
krachtig deze werking is, kan men nagaan uit het 0mm- 25 kleiner
worden van de middellijn der ziel na de bekoeling en inkrimping der
beide lagen ringen. Deze ringen doen dus eene tegenovergestelde
werking als de spankracht van het buskruitdie spankracht toch zal
de ijzermoleculen doen uitzettenterwijl de ringen door hunne groote
spanning ze met kracht samendrukken.
Het gevaar van het springen des vuurmonds wordt door deze ringen
nog op eene andere wijze belet, daar de ondervinding getoond heeft;
dat de ringen niet alleen niet springen, maar dat zij de deelen van
den vuurmond bij elkander houden, zelfs na scheuren die zich door
den geheelen gegoten ijzeren wand uitstrekten.
Op een der buitenste ringen, die zwaarder dan de anderen is,
zijn de tappen met tapborsten aangebrachthunne as ligt in het
zelfde horizontale vlak als de as der ziel.
Het kanon, dat eene lengte van 4m- 86 heeft, is over de geheele
lengte doorboord; deze inwendige ruimte bevat het getrokken gedeelte
of de ziel, de kamer en de ligplaats voor het sluitstuk.
De kulas-sluiting is volgens het stelsel Eastmann, waarmede reeds
in 1853 in Amerika proeven genomen werden.
Het oppervlak der sluitschroef, meer sluitstuk genoemdis, even
wijdig met de as, in 6 gelijke deelen verdeeld en de schroefdraad bij
drie van deze deelen om het andere weggenomenzoodat aldaar het
oppervlak glad en ingezonken is. Hiermede overeenkomstig is de
moer in den vuurmond op gelijke wijze ingericht; ook zij is niet
doorloopend, maar in 6 strooken verdeeld, waarvan bij drie om den
andere de schroefdraden zijn weggenomen. Bij het vooruitbrengen
van het sluitstuk schuiven de sectoren met schroefdraden door de
ledige sectoren van de moer; nadat alzoo de schroef is ingebracht,
wordt zij met een kruk omgedraaid, vat door een-zesde omwente
ling in de moer en is alzoo stevig gesloten.
Op het voorvlak van het sluitstuk bevindt zich een stalen draag-