116 Het spilkussen bestaat uit het gegoten ijzeren kussen, met ge smeed-ijzeren draaipen en opsluitschijf met moer en 8 schroefbouten, waarmede het aan de eikenhouten onderleggers verbonden is. De gesmeed-ijzeren cirkelstukken bestaan uit het voorcirkelstuk voor de voorrollen en het achtercirkelstuk voor de achterrollenhet eerste bestaat uit vier, het andere uit vijf aaneensluitende cirkel stukken. Zij worden door houtschroeven op de eikenhouten bed ding bevestigd. De affuit weegt 4160 kilo en het raam, met spilkussen en cirkel- stukken, ruim 16000 kilo. Bij horizontalen stand van de as der ziel is het midden der monding 2 meters boven den bovenkant der bedding; het schiet- toestel laat toe, eene elevatie van 12° en eene even groote decli natie te geven. De puntkogel van 24-m. wordt uit Zweedsch kauonijzer gegoten; de gietvorm is zoodanig ingerichtdat het ogiefvormig gedeelte van het projectiel in ijzeren schelpen, en het cilindervormig gedeelte in droog zand gegoten wordt, waardoor de punt eenigszins gehard wordt; deze hardheid schijnt echter niet groot te zijn, daar zij na het gie ten nog op de draaibank bewerkt kan worden. Daar het harde gietijzer bij het bekoelen sterk krimpt, worden de projectielen met een verloren hoofd gegoten. De gietgoot is niet op de as van het projectiel, maar zijwaarts gericht; daardoor krijgt het invloeiende ijzer eene ronddraaiende beweging, waardoor alle lichtere en onzui vere deelen gemakkelijk tot in het hoofd opstijgen en zich ook om de as van het projectiel verzamelen. De ligplaatsen van de nok ken worden bij het gieten niet uitgespaardmaar later ingeboord terwijl de nokken met hamerslagen in deze ligplaatsen gedreven worden. De afgewerkte puntkogel heeft een gemiddeld gewicht van 144 kilo. De geharde puntgranaat wordt in dergelijke gietvormen gegoten de inwendige ruimte en de ligplaatsen der nokken worden op de zelfde wijze als bij de granaten van 4 en 12 verkregen en de nokken eveneens met het perswerktuig ingeperst. Zij heeft een laadgat met moer, waarbij een ijzeren laadgatschroef behoort. Daal de puntgranaten bestemd zijn om tegen pantseringen te worden ge bezigd, behoeven zij geene buis tot het ontsteken der springlading. De granaten schijnen echter te spoedig te springen, zonder door de pantsering te zijn doorgedrongen; men zoude evenwel de ont- brandiiig der lading kunnen vertragen, door deze afzonderlijk in te sluiten en dus niet met de wand van het projectiel in aanraking te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 123