140
Hierdoor kan men dikwijls eene betere aanvalsrichting verkrijgen
en, ingeval men verslagen wordt, den terugtocht veiliger aannemen.
Wie Knoop 's beschrijving van den slag bij Nieuwpoort in 1600,
in eene der afleveringen van den Gids, jaargang 1869, heeft gelezen
zal terstond kunnen beseffen, waarom Prins Maurits zijne troepen
niet over land naar Vlaanderen liet marcheeren, maar liever den
overzeeschen weg koos. Het gevaarlijke, aan den overlandschen tocht
verbondenwas eene der redenen daarvan.
Dat de marine vooral hierbij uitstekende diensten kan bewijzen,
dat zij het is, die de landmacht in staat stelt, om in zulke gevallen
sneller dan anders te kunnen ageeren, zich reeds bij het begin van
opstanden die, zooals in Indië 'inaar al te dikwerf het geval is,
onverwachts uitbreken op verschillende punten te kunnen concen-
treeren en zoo doende spoedig aan den wanordelijken stand van zaken
een einde te maken, behoeft, onzes inziens, geen betoog.
Toen de generaal Bonaparte in 1798 zijn tocht naar Egypte on
dernam, met grootsche plannen voor de toekomst, waren daarvoor
aanzienlijke strijdkrachten uitgerust. Was daarbij de vloot niet van
eenige beteekenis gewéest, Egypte zoude nimmer veroverd zijn ge
worden.
Ook de geschiedenis van ons vaderland geeft ons een voorbeeld.
In het najaar van 1688 begaf zich de stadhouder Willem III met
een landingsleger van 14,000 man, welke op 350 transportschepen
werden overgebracht, naar Engeland, ten einde deu Engelschen troon
in bezit te nemen. Eene vloot van 50 schepen begeleidde eerstge
noemde schepen. Door die vloot ondersteund, kouden de landings
troepen aan wal gezet worden en voorwaarts rukken.
4°. Door clUcwe"flij vervoer van troepeneen horteren en vei-
ligeren weg naar het hoofdtooneel des oorlogs te verschaffen.
Dikwijls heeft men de wegendie over land naar het tooneel des
oorlogs leiden, niet verkend of zulks niet kunnen doen, of wel bestaan
er geene bruikbare wegen voor geschut en paarden, hetzij als een
gevolg van mindere beschaving, hetzij doordien dat gedeelte des lands
zeer moerassig of door dichte wouden bezet is.
Een voorbeeld willen wij hierbij uit den Bandjerscben krijg van
18591863 aanhalen. Nadat de kolonel Andresen tot chef dei-
expeditie benoemd en ter bestemder plaatse aangekomen wasstoomde
den 11 <len Junj van datzelfde jaar de stoomilotille, uit 8 oorlog
schepen bestaande, van Bandjermasin naar Martapoera. De voor
troep stond onder de bevelen van den kapitein van Oijende hoofd-