148 In de meeste gevallen zal aan de artillerie daartoe bijgestaan door sapeurs, infanteristen en geprest landvolk worden opgedragen, die kustbatterijen te maken onder toezicht van de ingenieurs en van hare eigene officieren. Ook het maken en opruimen van hindernissen zal in den regel meer aan de landmacht dan aan de matrozen of mariniers worden opgedrageu. De bediening der torpedo's geschiedt in Nederland door de artille rie, waarbij eenige manschappen van het bataillon mineurs en sapeurs worden gedetacheerd, hoewel dit tegen het gevoelen van sommige marine-officieren is, die beweren, dat deze bediening meer eigenaardig door de marine moet geschiedenomdat daarbij ook zeemanschap wordt gevorderd. In hoe verre die bewering juist is, laten wij liefst ter beslissing over aan de bevoegde beoordeelaars. Hebben we nu in ruwe schetsen de taak trachten duidelijk te maken, die in sommige gevallen aan land- en zeemacht kan worden opge dragen om elkander te ondersteunen, we zijn daarbij op een geheel onzijdig standpunt gebleven. Geene voorliefde voor le?er of marine bezielt ons op dit oogenblik. Wij veroorloven ons echter eene vraag te stellen. Is de samen werking van land- en zeemacht, die bij een vereenigd ageeren steeds zoo noodig is, hier in den Indischen archipel altijd van dien aard geweest, dat daarop niets viel af te dingen, was er steeds bij zulk een ageeren de beste harmonie tusschen beide machten, zoo noodza kelijk toch voor het welslagen der gewenschte onderneming? Zijn de twijfelaars in dit opzicht gerust gesteld door de lezing en herlezing van Indië's krijgsgeschiedenis en hare critiek Moest men door de lezing der daarop betrekking hebbende geschriften tot de overtuiging komendat er steeds tusschen leger en marine eene eendrachtige samenwerking bestond, gegrond op de erkenning en waardering van elkanders rechten en verdiensten en steunende op dezelfde zaak voor Koning en Vaderland? De expeditie van het jaar 1819 tegen den Sultan van Palembang, onder den schout-bij-nacht Wolterbeek, mislukte, en de troepen moesten naar Java worden teruggezonden; maar toen in 1821 de generaal de Koek, ondersteund door de zeemacht, onder den schout- bij-nacht Lewe van Aduard, met het opperbevel werd belast, mocht het eindelijk aan het Ned.-Indische leger gelukken, om de door de Palembangers aangelegde versterkingen en hindernissen aan de Moesie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1872 | | pagina 155