151
wij deze zijne woorden als motto boven onze verhandeling: *Elke
vermeerdering onzer marine verbetert onzen oorlogstoestand, nood
zaakt den vijand meer macht te ontwikkelen, wil hij ons afbreuk
doen, noodzaakt hem tot grootere behoedzaamheid!"
Volgens dien schrijver zoude de Indische marine moeten bestaan
uit
12 zware fregatten met hulpstöomvermogen
24 stoomschepen van twee charters,
6 stoom-kanonneerbooten en
12 kanonneer bootengewoon model, benevens kruisbooten.
Om de Indische marine tot die sterkte te brengenzoude, volgens
den schrijver, het budget van marine met 1 a Dj millioen gulden
verhoogd moeten worden.
Het bovenbedoelde werk verscheen in 1863. Sedert zijn ook bij
de marine groote wijzigingen gekomen, wat aangaat scheepsbouw,
bewapening enz.
De kapitein de Boo van Alderwerelt wil de zeemacht m Indië
uit de navolgende schepen doen bestaan
1°. stoombatterijenvan minsten 35 centimeters diepgang,
2°. gepantserde zee-oorlogschepen, twee, drie of vier in getal, en
3°. kleinere gepantserde schepen, voor den gueriila-krijg bestemd,
welke b.v. in de havens van Ambon en Palembang gestationneerd
kunnen worden.
Het aantal schepen, uitsluitend voor den Indischen dienst bestemd,
moet volgens meergenoemden schrijver bestaan uit:
a. 3 ijzeren geblindeerde torenschepen,
b. 4 groote transportschepen voor troepen,
c. 20 schroefstoomschepenvoor politie-dienst, expedition, enz.
Hoe sterk nu de landmacht moet wezen, om, met eene marine van
bovengenoemde sterkteIndië behoorlijk tegen een Europeeschen
te verdedigen, laten we aan meer bevoegden over te bepalen.
De kolonel de Vaynes van Brakell geeft voor de sterkte dei-
landmacht, die in staat zoude zijn Indië tegen Europeeschen vijand
te verdedigen, een getal van 43255 man op, waaronder 20.000
Inlanders. Die macht verdeelt hij aldus over de verschillende wapens:
Infanterie36895 man.
Kavallerie, 10 kompagniën a 100 1000 n
waarvan 2 kompagniën op Sumatra.
Overbrengen
37895 man.